e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Riksingen

Overzicht

Gevonden: 1965
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kwispelstaarten met zijn staart houwen: met zène stat hage (Riksingen) kwispelstaarten [ZND 29 (1938)] III-2-1
laag grond laag: loig (Riksingen) laag (znw.) [ZND 29 (1938)] III-4-4
laag schoven op de wagen laag: luǝf (Riksingen), lūǝx (Riksingen) Zie de toelichting bij het lemma ''tasser op de wagen'' (5.1.5). Voorkop is de laag op de naar voren uitstekende ladder boven het paard. [N 15, 42; JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.] I-4
laagte in het landschap laagte: lęi̯gdǝ (Riksingen) Een laagte in het landschap in het algemeen. Vergelijk ook lemma 1.2.8 ɛlaagte in een akkerɛ.' [L 29, 30; Wi 11; A 10, 4; S 20] I-8
laars (alg.) bot: boͅt (Riksingen) laars [bot, steevel, buus, kamasj] [N 24 (1964)] III-1-3
laars met sluitriempje bot met een riempje: botə met ə rimkə (Riksingen) laars waarvan de schacht aan de bovenkant van een verstelbaar sluitriempje is voorzien [rijlaars] [N 24 (1964)] III-1-3
laars tot of boven de knie lange bot: laŋ botə (Riksingen) laars waarbij de schacht het hele onderbeen bedekt [kapleers, kapsjtievel, kamasj] [N 24 (1964)] III-1-3
lade tafellade: toͅfəlloi̯ə (Riksingen) een tafellade (Noordnederl. \'tafella\') [ZND 03 (1923)] III-2-1
lage herenschoen, molière molire (fr.): molje͂ͅrs (Riksingen) herenschoenen, lage ~ [N 24 (1964)] III-1-3
lage kachel voor de ketel met was of veevoer potstoof: pǫtstōf (Riksingen) De lage kachel waarop de ketel met was of veevoer verwarmd wordt. De benamingen met ketel doen denken aan een gecombineerde ketel en kachel, vast verbonden, met een grote inhoud. Een bereklauw heeft drie poten. De kachel dient niet om een ruimte te verwarmen. Sommige benamingen wijzen op de afwezigheid van een kachel of op de aanwezigheid van een open vuur. Zie ook afbeelding 8 bij het lemma "voorstal" (2.2.5). [L 23, 58c; monogr.] I-6