34179 |
nageboorte van de koe |
bed:
bɛt (Q158p Riksingen)
|
[N 3A, 57a; JG 1a, 1b; A 33, 19b; monogr.]
I-11
|
25410 |
nagels verwijderen |
tenen uittrekken:
tējnǝ ǭttrɛkǝ (Q158p Riksingen)
|
De nagels worden meestal afgetrokken met de haak die aan de bovenkant van de krabber zit. Men kapt of snijdt ze ook wel af of wringt ze met de hand af. Alvorens de nagels te verwijderen houdt men ze in heet, zelfs kokend water. [N 28, 35; monogr.]
II-1
|
25392 |
nagieten |
nagieten met koud water:
nōgītǝ met kāt watǝr (Q158p Riksingen)
|
Nadat de haren afgekrabd zijn, wordt het dier met koud water afgespoeld; enerzijds om achtergebleven haren en eventueel vuil te verwijderen, anderzijds om het nascheren gemakkelijker te maken. [N 28, 26]
II-1
|
32955 |
nagras, tweede hooioogst |
achtermaad:
ā.tǝrmuǝt (Q158p Riksingen)
|
De opbrengst van de tweede maal dat er gehooid wordt, doorgaans eind augustus; zie de algemene toelichting bij deze paragraaf (''nagras''). [N 14, 128b, JG 1a, 1b en 2b; A 4, 26a; A GV, 2Gr.; L B2, 345; L 5, 8; L 14, 15; Gwn 7, 10; Wi 58; S 25; monogr.]
I-3
|
25393 |
nascheren |
afschrabben:
ǭfšrabǝ (Q158p Riksingen)
|
De haren die na het afkrabben van de opperhuid zijn blijven zitten met een mes of iets dergelijks verwijderen. [N 28, 32; N 28, 25; monogr.]
II-1
|
33706 |
natuurlijke waterloop |
beek:
biǝk (Q158p Riksingen),
bi̯ēk (Q158p Riksingen),
water:
watǝr (Q158p Riksingen)
|
Natuurlijke, smal stromende waterloop. [N 27, 25; N 27, 24; A 2, 48; A 10, 21; A 20, 1d; A 20, 1c; AGV, m1; L 24, 17; L 24, 27; L 33, 10; L 37, 15; R I, 23; S 33; monogr.]
I-8
|
17766 |
navel |
nagel:
nagəl (Q158p Riksingen)
|
Navel (Fr. nombril). [ZND 05 (1924)]
III-1-1
|
20282 |
navelbandje |
nagelveesje:
noͅgəlveskə (Q158p Riksingen)
|
navelbandje [nagelbendje] [N 25 (1964)]
III-2-2
|
20361 |
neef |
neef:
nééf (Q158p Riksingen),
nêf (Q158p Riksingen),
neefje:
néfkə (Q158p Riksingen)
|
neef [ZND 11 (1925)]
III-2-2
|
24347 |
neet, luizenei |
neet:
nît (Q158p Riksingen)
|
neet, luizenei [N 26 (1964)]
III-4-2
|