e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Riksingen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schip schip: šīēp, twē šīēpə, šīēpkə (Riksingen) Een schip, twee schepen, een klein scheepje. [ZND 06 (1924)] III-3-1
schoen: algemeen schoen: šyn (Riksingen, ... ) een schoen [ZND 06 (1924)] || schoen [skoewn, schoe, sjoe, schoon, sjoon] [N 24 (1964)] III-1-3
schoen: spotnamen bootje: bōtsəs (Riksingen) schoen: spotbenamingen [N 24 (1964)] III-1-3
schoenlepel aantrekker: o͂ͅntrekər (Riksingen) schoenlepel [schoontrekker] [N 24 (1964)] III-1-3
schoenveter staartel: stattel (Riksingen), stattəl (Riksingen) Nestel (van den schoen; fr. lacet). [ZND 05 (1924)] || schoenveter [rijgsnoer, (rij)reem, sjoonsreim, riereem, riesjtartel, nistel, rienastel, raajnagel, rijnassel, rijgnestel, rijgenast] [N 24 (1964)] III-1-3
schoffelmachine opvaarmachine: opvǫu̯ǝrmǝši.n (Riksingen) Eenvoudig duwgereedschap dat eruit ziet als een kruiwagen en bestaat uit een (of meer) schoffelijzer(s) aan een wiel, waaraan twee duwburries zitten en waarmee tussen rijen planten wordt gewied. [N 18, 47; N J, 8a; monogr.; add. uit N 18, 51] I-5
schommel schok: sjok (Riksingen), èn šok (Riksingen) Hoe heet het kinderspeeltuig, dat uit een plankje of bankje bestaat, welk door middel van twee touwen aan een dwarshout hangt en waarop het kind zich heen en weer laat zweven? [ZND 32 (1939)] || Schommel. [ZND 14 (1926)] III-3-2
school school: schouəl (Riksingen) De school. [ZND 12 (1926)] III-3-1
schoondochter schoondochter: sjundòchtər (Riksingen) schoondochter [ZND 06 (1924)] III-2-2
schoonmoeder schoonmoeder: sjönmooiər (Riksingen) schoonmoeder [ZND 06 (1924)] III-2-2