e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Riksingen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
walmen flikkeren: flekərə (Riksingen) roken, walmen, gez. van een lamp [ZND 02 (1923)] III-2-1
wambuis kieltje: kilkə (Riksingen) wambuis, kort tot het middel reikend overkledingstuk [wammes, buis, buist, sent] [N 23 (1964)] III-1-3
wandluis wandluis: wāntloͅu̯s (Riksingen), fon. var. van "wandluis"niet overgenomen  wandluis (Riksingen) wandluis [ZND 34 (1940)] || wandluis, weegluis, het platte bloedzuigende insect dat zich overdag schuilhoudt in naden en spleten van houten vloeren enz. [wanlöws, platte pose, bertelemees] [N 26 (1964)] III-4-2
wang wang: wangen (Riksingen) hoe heet het zijvlak van het aangezicht ? Vertaal: zij heeft rode ... [ZND 36 (1941)] III-1-1
want moffeltje: muffelkes (Riksingen), want: wāntə (Riksingen, ... ) want, handschoen waarvan de vier vingers samen zitten [ZND 35 (1941)] || wanten of handschoenen die de vingers onbedekt laten [meténtjes] [N 23 (1964)] || wanten, met duim maar zonder vingers [N 23 (1964)] III-1-3
wasknijper lijnwaadspietje: leͅi̯vətspikəs (Riksingen) klemmende houtjes om de wasch op de drooglijn vast te maken [ZND 36 (1941)] III-2-1
waterblaas waterblaas: watǝrblu̯ōs (Riksingen) De eerste met vocht gevulde blaas die de weg baant voor het kalf. [N 3A, 52a] I-11
waterdamp, wasem zwadem: zu̯oͅi̯zəm (Riksingen) damp [ZND 33 (1940)] III-2-1
waterdichte laars vissersbot: vesərsboͅtə (Riksingen), waterbot: watərboͅtə (Riksingen) laars, lange waterdichte ~ waarvan de schacht tot aan de lies reikt [watersjtievel, lieslaars] [N 24 (1964)] III-1-3
waterketel, moor moor: mōr (Riksingen) de gewone ketel om water te koken (fr. bouilloire) [ZND 36 (1941)] III-2-1