e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Riksingen

Overzicht

Gevonden: 1965
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zeugekooi beggelbak: bɛgǝlbak (Riksingen) De aparte kooi of betimmering in een varkenshok die verhindert dat de zeug de biggen met haar zware lijf dooddrukt. Vroeger werden daarvoor op ongeveer 15 tot 20 cm afstand van de bodem en van de muren van de stal houten balken van ongeveer 12 cm dikte aangebracht. De ruimte tussen balken en vloer kan dan door de biggen als vluchtweg gebruikt worden. Tegenwoordig bevindt de zeug zich in een apart hok, waarvan aan twee kanten de onderste plank ontbreekt zodat de biggen bij de tepels kunnen die door de openingen steken. [N 5A, 62a; N 19, 18; N 76, 41d] I-6
zich bemoeien met aantrekken: eun trekke (Riksingen) ik kan me daarmee niet bemoeien [ZND 21 (1936)] III-3-1
zich inbeelden hem inbeelden: ook materiaal znd 27, 39  heum inbeelen (Riksingen) inbeelden [ZND 01 (1922)] III-1-4
zich moeilijk laten melken haar niet laten melken: (de koe) løt ǝr ni melkǝ (Riksingen) Het slechts met moeite gemolken kunnen worden, gezegd van de koe. Er komen in dit lemma verschillende grammaticale categorieën voor. [N 3A, 71] I-11
zich niet lekker voelen niet wie dat hij moet zijn: nie wej ter moit zen (Riksingen) hij is niet al te wel; hij is onpasselijk (de echte dialectwoorden hiervoor) [ZND 32 (1939)] III-1-2
zich schuren hem schuren: ǝm šūrǝ (Riksingen) Zich schuren tegen een paal of boom vanwege de jeuk, gezegd van het varken. [N M, 7] I-12
ziekte ziekte: de ziekde es besmettelek (Riksingen) die ziekte is besmettelijk [ZND 32 (1939)] III-1-2
zien, kijken kijken: kieken (Riksingen) kijken [ZND 25 (1937)] III-1-1
zijden omslagdoek hoofdplag: hø̄ət plax (Riksingen) omslagdoek, zijden ~ [N 23 (1964)] III-1-3
zijn neus snuiten snuiten: snytə (Riksingen) snuiten [ZND 07 (1924)] III-1-2