e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Riksingen

Overzicht

Gevonden: 1965
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
brullen brullen: brølǝ (Riksingen) Abnormaal geluid dat vooral wild geworden runderen uitstoten. [N 3A, 6; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
brulziekte brul zijn: (de koe is) brøl (Riksingen) Een afwijking aan de eierstokken van koeien. De dieren vertonen voortdurend verschijnselen van tochtigheid, tegelijkertijd zijn ze onvruchtbaar. De koeien maken een eigenaardig brullend geluid, ze hebben slappe banden en ze groeien slecht. Zie ook het lemma ''brulziekte'' in wbd I.3, blz. 464-465. [N 3A, 101; A 48A, 45a; JG 1a, 1b; L 19B, 4a; monogr.; add. uit N C] I-11
bui, regenbui plas: plos (Riksingen), schoer: šūr (Riksingen, ... ) bui, regen [ZND 01 (1922)] || regenbui [ZND 06 (1924)] III-4-4
buik buik: bouk (Riksingen) de buik [ZND 29 (1938)] III-1-1
buikpijn buikpijn: baukpijn (Riksingen) ik heb buikpijn [ZND 34 (1940)] III-1-2
buil op het hoofd knop: knoep (Riksingen) een buil (gezwel, bv. op het hoofd door een slag of val) [ZND 32 (1939)] III-1-2
buitendeurtje van het varkenshok deurtje: dø̜̄rkǝ (Riksingen) Het deurtje waardoor het varken de stal in en uit kan lopen. [N 5A, 60f] I-6
buitenzak op een jas buitenmaal: boͅutəmōͅul (Riksingen), maal: moͅyl (Riksingen) buitenzak in een jas [jassetes] [N 23 (1964)] III-1-3
bul waarmee men de ribben in stukken hakt mes: mɛ̄s (Riksingen) Met deze bijl kan ook een soort hakmes bedoeld worden. [N 28, 105] II-1
bunzing wezel: weͅsəl (Riksingen) bunzing [ZND 01u (1924)] III-4-2