e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Riksingen

Overzicht

Gevonden: 1965

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
aardbei ebber: ɛbər (Riksingen) [ZND 19A (1936)] I-7
aarden pot stenen kroeg: stēnǝ krux (Riksingen) Aarden pot, bleekbruin van kleur. Dorren (Valkenburgs Woordenboek) merkt op pag. 15 over de term baar op: ø̄̄Naar de grootte onderscheidt men één-, twee- en drieschildersbaren, wijl ze gemerkt zijn met één, twee of drie schildjes (reliefstempels), met een inhoud van circa 20, 30 en 40 liter.ø̄̄ De driekroonse pot was een verglaasde pot voor het inmaken van zuurkool, braadworst en bonen. De pot was gemerkt met drie kroontjes en had een inhoud van 20 tot 50 liter. Het woordtype driekronenpot duidt waarschijnlijk een vergelijkbare pot aan. Zie hiervoor ook de toelichting bij het lemma ɛstroopvatɛ in wld II.2, pag. 59.' [N 49, 103b; L 1a-m; L 32, 15a; L 32, 15b; R 3, 5; S 1; monogr.] II-8
aardrups, larve van de nachtvlinder aardrups: iētrups (Riksingen), grondrups: grontrups (Riksingen) grauwe aardrups, larve van de nachtvlinder, die in de rusttoestand ligt opgerold in de vorm van de letter C [N 26 (1964)] III-4-2
aas in het kaartspel aas: kukə oas (Riksingen), šøppənoas (Riksingen, ... ), âosse (Riksingen) Aas: ruiten aas (kaartspel). [ZND 06 (1924)] || Aas: schoppen aas (kaartspel). [ZND 06 (1924)] || Ik heb de vier azen. [ZND 19A (1936)] || Schoppen: schoppen aas (kaartspel). [ZND 06 (1924)] III-3-2
abuis verdoold: ook materiaal znd 19a,6  je verdoïld oech (Riksingen) abuis [ZND 01 (1922)] III-1-4
achterdocht achterdenken: iech hoi doe geen aaterdenke in (Riksingen), ook materiaal van vr.lijst 32, vr. 44 gun slecht leesbaar  iech hou doe gun aaterdenke in (Riksingen) achterdocht [ZND 01 (1922)] || ik had geen achterdocht (ik vermoedde geen kwaad) [ZND 32 (1939)] III-1-4
achterhaam achterhaam: ātǝr(h)ǭm (Riksingen) Samenstel van riemen dat op het achterwerk van het paard wordt gelegd en dient om de kar achteruit te stoten. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 74; monogr.] I-10
achterklauw vers: vās (Riksingen) Achterste deel van de hoef. [N 3A, 119c] I-11
achteruit cour (fr.): kūr (Riksingen), terug-ju(j): tryk jȳ (Riksingen) koer, achteruit [ZND m] || Voermansroep om het paard achteruit te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95l en 96; L B 2, 254; L 36, 81b; monogr.] I-10, III-2-1
achteruitgaan terugtrekken: treuktrékke (Riksingen) achteruitgaan, wijken, deinzen [ZND 33 (1940)] III-1-2