e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Riksingen

Overzicht

Gevonden: 1965
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dempig dempig: dɛ.mpex (Riksingen) Gezegd van runderen of paarden met dempigheid, een bemoeilijking van de ademhaling; bij runderen is het vaak een naziekte van het mond- en klauwzeer. Het paard vertoont een versnelde ademhaling, gepaard met een temperatuursverhoging en hoesten. Dempigheid of kortademigheid is niet chronisch, in tegenstelling tot ''cornage'' (7.38). [JG 1b; A 48A, 38a; L 1, a-m; L 23, 1a en 1b; N 8, 87, 88 en 89a; N 52, 24; S 6] I-9
dennenappel dennenappel: verzamelfiches; ook ZND01, u 31  deͅnnəappəl (Riksingen) dennenappel [ZND 01 (1922)] III-4-3
dennennaalden dennenknoppen: dennekneup (Riksingen), denneknoppen (Riksingen) dennenaald [ZND 01 (1922)] III-4-3
dennenwortel wortel: (v.).  woͅtəl (Riksingen) penvormige wortel van een denneboom [N 27 (1965)] III-4-3
deugniet deugniet: ook materiaal znd 23,4  deugniet (Riksingen), vagebond: ook materiaal znd 23,4  vagebond (Riksingen) deugniet [ZND 01 (1922)] III-1-4
deuk in een hoed bluts: bløts (Riksingen), één bleuts (Riksingen), kloof: Kleuf.  kløəf (Riksingen) deuk in een hoed [dömpel] [N 25 (1964)] || een deuk [ZND 33 (1940)] III-1-3
deurtje in een poortvleugel poortje: pi̯ø̄tšǝ (Riksingen) Om aan personen toegang te verlenen en om dan niet de gehele vleugel te moeten openen is er in een poortvleugel vaak een deurtje, dat meestal niet tot beneden reikt, waardoor men echt binnen moet stappen. Vaak is het zo klein dat men slechts in gebukte houding er door kan. Meestal is de poortvleugel niet gehalveerd. Door de functionele overeenkomst zijn de benamingen soms ook in gebruik voor het onderste deel van een gehalveerde poortvleugel (zie het lemma "onderdeur", 4.1.9). Doorgaans is uit de benamingen voor dergelijke deurtjes in de poorten van schuur en stal op te maken waar ze zich bevinden. Toegevoegd zijn ook de enkele aparte benamingen voor de toegangsdeur náást de poort. Zie ook afbeelding 18.f bij het lemma "poort" (4.1.1). [N 4A, 42b; N 4, 38; JG 1a en 1b; monogr.; add. uit N 5A, 77d] I-6
deurwaarder huissier (fr.): hussi (Riksingen) deurwaarder [ZND 33 (1940)] III-3-1
dief schelm: chelm (Riksingen) dief [ZND 23 (1937)] III-3-1
dier, beest beest: hier ook opgenomen mat. van ZND 21, 011  bés (Riksingen), ook in ZND 23, 009  bes (Riksingen) beest [ZND 01 (1922)] || dier [ZND 01 (1922)] III-4-2