e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Riksingen

Overzicht

Gevonden: 1965
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dunne wollen kous linnen kous: länə kōsə (Riksingen) kousen, dunne (wollen) ~ [slekke kousen] [N 24 (1964)] III-1-3
dunne zijden dameskous kous: kōsə (Riksingen) dameskousen, dunne zijden ~ [N 24 (1964)] III-1-3
dunne zwarte rouwkous rouwkous: rōwkōsə (Riksingen) kousen, dunne zwarte ~ gedragen in de rouwtijd [N 24 (1964)] III-1-3
durven dorren: doren (Riksingen) durven [ZND 25 (1937)] III-1-4
dwaallicht lichtje: lö:chjə (Riksingen) Dwaallicht (vlammetje boven een moeras, Fr. feu follet). [ZND 05 (1924)] III-3-3
dwarsdrijver terwarsdrijver: t es een terwoisdrijver (Riksingen), waoi een terwoisdrijver (Riksingen) Hij moet altijd dwarsdrijven (anders willen zijn dan anderen). [ZND 23 (1937)] || Wat een dwarsdrijver! [ZND 23 (1937)] III-1-4
dwaze streek gekke streek: das gekkə strīk (Riksingen), kinderstreek: das en kennərstrīk (Riksingen) Dat is een kinderstreek, dat zijn zotte streken [ZND 07 (1924)] III-1-4
echtgenote vrouw: de -  vróów (Riksingen) vrouw (echtgenote) [ZND 11 (1925)] III-2-2
eed eed: eed (Riksingen) eed [ZND 23 (1937)] III-3-1
eelt, eeltknobbel hard vel: hāut vel (Riksingen) Hij heeft eelt in zijn handen (verharding van de huid door het werken met de spade) [ZND 35 (1941)] III-1-2