17780 |
hart |
hart:
hat (Q158p Riksingen, ...
Q158p Riksingen)
|
Dat woord kwam uit zijn hart. [ZND 04 (1924)] || Holle spier in de borst die door pulserende bewegingen de bloedsomloop gaande houdt. [N 28, 88a]
I-11, III-1-1
|
21497 |
hartelijk |
fel goed:
ze hebben os fel goed ontvangen (Q158p Riksingen)
|
Ze hebben ons gul (hartelijk, vriendelijk, enz) ontvangen. [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|
21458 |
haten |
haten:
höiten (Q158p Riksingen)
|
Haten. [ZND 26 (1937)]
III-3-1
|
32977 |
haver |
haver:
hǫu̯vǝr (Q158p Riksingen)
|
Avena sativa L. Men zaait ongeveer 200 kg haver per hectare. Zie afbeelding 1, b. [JG 1a, 1b; A 2, 31; L 35, 101; L lijst graangewassen, 3; Wi 50; monogr.; add. uit N 15, 1a]
I-4
|
33070 |
haverhok |
stuik:
stø̜̄.k (Q158p Riksingen)
|
Zie de toelichting bij het lemma ''graanhok, stuik, mandel'' (4.6.14). [N 15, 30b; JG 1b, 1c, 2c; Goossens 1963, krt. 38; monogr.]
I-4
|
33386 |
haverkist, hakselkist |
haverkist:
[haver]kis (Q158p Riksingen)
|
De kist of bak waarin men het droge voer, tegenwoordig de haver, voor het paard bewaart. Deze kist staat meestal in de voergang in de paardestal. Vroeger werden er vooral ook haksel, soms zemelen, geplette haver, kaf of melasse in bewaard. De kist kan door een tussenwand verdeeld zijn. In het ene vak bewaart men dan meestal haver, in het andere iets anders. Soms zijn er meer dan twee vakken. Achter in het lemma staan enkele benamingen bijeen voor dit tussenschot. In het lemma wordt achter de codecijfers zoveel mogelijk met een cijfer vermeld in hoeveel delen de kist verdeeld was en wat er nog meer in bewaard werd dan de in het eerste lid van de woordtypen genoemde voedselsoort. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (haver) het lemma "haver" in aflevering I.4, nr 1.2.5 [N 5A, 59c en 72b; JG 1a en 1b; monogr.]
I-6
|
24480 |
hazelaar |
notenstruik:
neutestroek (Q158p Riksingen)
|
hazelstruik [ZND 26 (1937)]
III-4-3
|
21000 |
hazelnoot |
hazelnoot:
höizelneut (Q158p Riksingen)
|
hazelnoot [ZND 26 (1937)]
III-4-3
|
20199 |
heerbroer |
heerbroer:
hērbryr (Q158p Riksingen)
|
heerbroer [ZND 11 (1925)]
III-2-2
|
20200 |
heerneef |
heerneef:
hērnēf (Q158p Riksingen)
|
heerneef [ZND 11 (1925)]
III-2-2
|