e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Riksingen

Overzicht

Gevonden: 1965
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
horizontale sluitbalk van een poort grindel: gręŋǝl (Riksingen) Een losse balk, soms een stevige stok, die horizontaal wordt aangebracht achter de beide poortvleugels door hem achter haken te leggen. Zo is de gehele poort gesloten. Deze afsluiting bevindt zich meestal ter halve hoogte. Door functionele overeenkomst kunnen sommige benamingen ook in gebruik zijn voor andere afsluitingen. [N 5A, 54a; N 4A, 48; monogr.] I-6
horloge horloge: een goēn herloge (Riksingen) een gouden horloge [ZND 27 (1938)] III-1-3
houder van slachtvee vetbeestenkoopman: vetbesǝkōpman (Riksingen) [N 3A, 77d] I-11
houten raamwerk konnef: koǝnǝf (Riksingen) Toestel van stokken vervaardigd dat men sommige dieren b.v. varkens om de hals doet om ze te beletten door hagen te breken. [L 36, 29; monogr.] I-12
houten sandaal klompschoen: klompšyn (Riksingen), sandaal: səndoͅulə (Riksingen) sandaal-achtig voetbekleedsel bestaande uit een houten zool en enkele riempjes over de voet [triep, klepper] [N 24 (1964)] III-1-3
houtskool verwijderen keren: kārǝ (Riksingen) Het eventueel bij het werkwoord opgegeven zelfstandig naamwoord "houtskool" of heteroniemen hiervoor worden niet gedocumenteerd. Zie voor de fonetische documentatie van deze woorden het lemma ''houtskool''. [N 29, 11b; OB 2, 2b; monogr.] II-1
houtsplinter splinter: spløntǝr (Riksingen) Afgesprongen of afgeslagen klein stukje hout. [N 55, 188a-b; RND 6; L monogr.; monogr.] II-12
houtworm molm: moͅlm (Riksingen) wormpje dat gangen graaft in het hout van meubels enz. [meemel, muitel, meutel] [N 26 (1964)] III-4-2
huichelaar filou (fr.): das eene echte filoe (Riksingen) huichelaar (schijnheilige, enz.) [ZND 24 (1937)] III-1-4
huid huid: houd (Riksingen), hǫu̯t (Riksingen) [L 29, 44]de huid (van de mens) [ZND 29 (1938)] I-11, III-1-1