20139 |
kraambed |
kinderbed:
znd 1 a-m; znd 1u, 135
kənnərbet (Q158p Riksingen, ...
Q158p Riksingen)
|
kraambed (in het - (ge)komen) [ZND 01 (1922)], [ZND 01u (1924)]
III-2-2
|
24196 |
kraanvogel |
krienekraan:
krienekraon (Q158p Riksingen),
krienekroane (Q158p Riksingen),
krīnəkronə (Q158p Riksingen)
|
kraanvogel [ZND 01 (1922)], [ZND 17 (1935)]
III-4-1
|
17918 |
krabben |
schrabben:
šrabǝ (Q158p Riksingen)
|
Met een krabber of andere hulpmiddelen de geweekte varkensharen verwijderen. Door het krabben wordt een zeer dun laagje van de opperhuid eveneens verwijderd. [N 28, 27; monogr.]
II-1
|
18372 |
krakende schoen |
kraakschoen:
kroͅukšyn (Q158p Riksingen)
|
schoenen die een krakend geluid maken als men er op loopt [kraokschoen] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
21340 |
kramer |
kramer:
leurder die aan de deuren verkoopt
kramer (Q158p Riksingen)
|
Kramer. [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|
21342 |
krant |
gazet (<fr.):
gezet (Q158p Riksingen)
|
krant [ZND 17 (1935)]
III-3-1
|
21031 |
kreeft |
kreeft:
ook in ZND 28, 048
kref (Q158p Riksingen)
|
kreeft [ZND 01 (1922)]
III-2-3
|
20707 |
krentenbrood |
krentenmik:
verzamelfiche ook mat. van ZND 1 (a-m)
krentemik (Q158p Riksingen)
|
krentenbrood [ZND 28 (1938)]
III-2-3
|
18223 |
kreukelen |
mismaakt:
mismoik (Q158p Riksingen)
|
Hoe noemt men het wanneer een kleed dat niet past, zich in plooien zet ? [ZND 32 (1939)]
III-1-3
|
17994 |
kreunen van de pijn |
keken:
keik (Q158p Riksingen)
|
hij kreunt van de pijn [ZND 28 (1938)]
III-1-2
|