e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q117b plaats=Rimburg

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
room room: rōm (Rimburg) Het vette deel van de ongekookte melk dat boven komt drijven, als men de melk rustig laat staan. [N 6, 15a; N 16, 17; L 6, 15; L 14, 22; JG 1a, 1b, 2c; A 7, 15; A 39, 7a; Wi 53; Gwn 10, 1; monogr.] I-11
roos (rosa) roos: roas (Rimburg) roos [SGV (1914)] III-2-1
royaal vlot: flot (Rimburg), flott (Rimburg) gul [SGV (1914)] || royaal [DC 02 (1932)] III-3-1
rozenbottel rozenbottel: roazebottel (Rimburg) rozenbottel [SGV (1914)] III-4-3
rug rug: ruk (Rimburg) rug [SGV (1914)] III-1-1
ruggengraat rugstrang: dur rukstrank (Rimburg) rug: ruggegraat [ruggestrang, ruggegraat] [N 10 (1961)] III-1-1
ruggenwervel wervel: inne wirvel van der rukstrank (Rimburg) [N 10 (1961)] III-1-1
ruin ruin: run (Rimburg) Gecastreerde hengst. Als de veulens één à twee jaar zijn en de ballen voldoende gezakt en zichtbaar in de balzak zijn, worden zij gecastreerd. Een hengst van drie tot vijf jaar die om de een of andere reden op deze leeftijd nog gecastreerd wordt, wordt meestal gesneden hengst en niet ruin genoemd. [JG 1a, 1b; A 4, 2c; L 20, 2c; L 39, 43; N 8, 20 en 38; S 27; monogr.] I-9
ruiten in het kaartspel ruiten: rōēte oas (Rimburg) Ruiten: Ruiten aas. [SGV (1914)] III-3-2
rund rind: reŋk (Rimburg) Holhoornig, herkauwend zoogdier dat om zijn vlees en melk en ook wel als trekdier gehouden wordt. [L 6, 22; L 42, 12; S 30; S 49; Wi 6; monogr.] I-11