e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q117b plaats=Rimburg

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sikkel (het/de) kromme: krom (Rimburg) Werktuig in de vorm van een halve cirkel met een korte steel dat gebruikt wordt om gras en soms ook wel graan te maaien. In Noord Ned. Limburg is herhaaldelijk opgemerkt: "zelden in handen van boeren ... het is een typisch vrouwengereedschap" (L 270). [N 11, 88; N 18, 79; JG 1a, 1b, 2c; A 4, 28 en 28a; A 14, 7 en 11; A 23, 16.2; L 20, 28; L 42, 46; L 45, 11; Lu 1, 16.2; NE 2, 1; Wi 51; monogr.; add. uit N Q, 11c] I-5
slaan houwen: hŏŭə (Rimburg), slaan: sjloa (Rimburg), šloa (Rimburg), šlon dich um de ŏerə (Rimburg) ik sla je (met de potlepel) om je oren [DC 03 (1934)] || slaan [DC 02 (1932)], [SGV (1914)] III-1-2
slachten slachten: šlaxtǝ (Rimburg) Doden van vee met de bedoeling het als voedsel te gebruiken. Wat het woordtype "dooddoen" betreft, merken verschillende informanten (in K 353, P 50, P 177, P 179, P 180, P 185) op, dat het verouderd is. [JG 1a + 1b + 2c: R 14, 231 add.; S 33; monogr.] II-1
slag slag: sjlaag (Rimburg), sjläg (Rimburg) slag, klap, stomp [SGV (1914)] || slagen (mv) [SGV (1914)] III-1-2
slak slak: sjlek (Rimburg, ... ) slak [SGV (1914)] || slak, alg. [SGV (1914)] III-4-2
slakkenhuis slakkenhuisje: sjlekkenhuuske (Rimburg) slakkenhuisje [SGV (1914)] III-4-2
slecht mens, slechte kerel schind-aas: sjinnoas (Rimburg) galgenaas [SGV (1914)] III-1-4
slecht weer, hondenweer hondsweer: hongswaer (Rimburg), slecht (weer): sla ët waer (Rimburg), vies (weer): viēs (Rimburg) slecht weer [hondewaer] [N 07 (1961)] || slecht, gezegd van het weer [skeut, vut] [N 81 (1980)] III-4-4
slee schlitt (du.): sjlitt (Rimburg) slede [SGV (1914)] III-3-2
slenteren geslenteren: geslentere (Rimburg), slenterend lopen: slenterend loope (Rimburg) lopen: slenterend lopen [schaffele, banzele, gengele, schuupe] [N 10 (1961)] III-1-2