e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q117b plaats=Rimburg

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
spoken (ww.) spoken: sjpouke (Rimburg) spoken (ww.) [SGV (1914)] III-3-3
spook spook: sjpouk (Rimburg) spook [SGV (1914)] III-3-3
sporen van de haan hanensporen: hānǝspǭrǝ (Rimburg) Doornachtige hoornuitwas van de poten van de haan. [N 6, 3; L 7, 27b; monogr.] I-12
spotten spotten: sjpotte (Rimburg) spotten [SGV (1914)] III-1-4
spotvogel spotter: spouter (Rimburg), spötter (Rimburg), onduidelijke notatie  spouter, spötter (Rimburg) spotvogel || spotvogel (13,5 licht gekleurd, oranje binnensnavel; vaak in boomgaarden en grote tuinen, niet in bossen; nestje lijkt op dat van een vink [003]; roep hard [tetteruuïe]; drukke zang [N 09 (1961)] III-4-1
spreeuw spraan: sproa (Rimburg), spreeuw: sjprièf (Rimburg) spreeuw [SGV (1914)] || spreeuw (21,5 overal talrijke bekende soort; wel eens verward met merel [018]; in voorjaar paars glanzend-zwart en gele bek; rest van het jaar witgespikkeld bruin; altijd druk en in troepen; broedt in allerlei gaten; overal voorkomend [N 09 (1961)] III-4-1
spreken, praten kallen: kalle (Rimburg), muilen: moelə (Rimburg), praten: proate (Rimburg), spreken: sjprièke (Rimburg) praten [DC 02 (1932)], [SGV (1914)] || spreken [SGV (1914)] || spreken; ik versta jullie niet, jullie moeten een beetje harder - [DC 03 (1934)] III-3-1
sprinkhaan hooischrik: (Heuschrecke) (Rimburg), sprinkhaan: sjprinkhaan (Rimburg) sprinkhaan [SGV (1914)] III-4-2
sproeten sproetelen: sjprotele (Rimburg), sproeten: sproete (Rimburg) sproet(en) [SGV (1914)] || sproet, sproeten [sproewtels] [N 10 (1961)] III-1-1
spruitkool, spruitje spruiten: sjproete (Rimburg) spruiten [SGV (1914)] I-7