e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q117b plaats=Rimburg

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
straf geven straf geven: sjtroaf gève (Rimburg), straffen: sjtroave (Rimburg) straf geven [SGV (1914)] || straffen [SGV (1914)] III-2-2
streng strang: štraŋk (Rimburg) Een streng garen, een gewonden en veelal ineengedraaide bundel waarin garen in de handel komt. De woordtypen lood, half lood, loodje en onsje duiden op een bepaalde hoeveelheid gewicht garen. [N 62, 56c; L 7, 58; L 28, 14; Gi 1.IV, 25; MW; S 36; monogr.] II-7
streng (bn.) strang: sjtrang (Rimburg) streng (bijv. nw.) [SGV (1914)] III-1-4
streng garen [cf. wld ii.7: 24-25] strang: sjtrank (Rimburg) streng (garen) [SGV (1914)] III-1-3
stro struu: stryǝ (Rimburg) Halmen van gedorst koren. De algemene benaming. Zie ook de toelichting bij paragraaf 6.4. [JG 1a, 1b, 2c; L 7, 60a; R [s], 6; S 36; Wi 4; monogr.; add. uit N 5, 83] I-4
stroef sleeuw: sjliè teng (Rimburg) sleeuwe tanden [SGV (1914)] III-2-3
strontje walg: walg (Rimburg), wellig: wVlich (Rimburg) zweertje op ooglid III-1-2
strooien strooien: štrø̜i̯ǝ (Rimburg) Hooi of stro onder het vee spreiden. [S 36; L 7, 61b; R(s] I-11
strooien dak strooien hoed: štryǝ hot (Rimburg) Dak dat met stro gedekt is. Zie ook de lemmata 'Gedreven dak' en 'Gespreid dak'. [S 36; monogr.; Vld.] II-9
strooisel strooisel: štrø̜i̯sǝl (Rimburg) Dat wat in de stal onder het vee wordt gestrooid. Dat kan vers stro zijn maar ook gehakt stro of afval na het wannen van gedorst graan. Verder gebruikte men bladeren uit hagen, eiken- en beukenbos en loof van struiken eveneens als strooisel. [N 6, 10; L 7, 61b; JG 1a, 1b, 2b-1 add.; N 18, 41 add.; monogr.] I-11