27184 |
dak |
dak:
dāk (Q117b Rimburg)
|
Het gehele samenstel dat de bedekking vormt van een huis of gebouw. Het bestaat uit een kap die wordt afgedekt met pannen, leien, zink, ijzer, stro of riet en die rust op de muurplaat of balklaag. Men onderscheidt verschillende dakvormen. Zie ook de volgende lemmata. [S 6; L 1a-m; L 8, 66; L 12, 9; L A2, 500; N 32, 43a; monogr.; Vld.]
II-9
|
24915 |
dal, vallei |
dal:
del (Q117b Rimburg, ...
Q117b Rimburg),
laagte:
liègde (Q117b Rimburg)
|
dal, vallei, stuk land dat gelegen is tussen meerdere heuvels of bergen [del] [N 81 (1980)] || laagte [SGV (1914)] || laagte, slenk, stuk land dat gelegen is tussen twee heuvels [diepte, zonk, zink, put, kwacht, zomp, zak, slaai] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
18263 |
damesmantel |
mantel:
mangtel (Q117b Rimburg),
mängtel (Q117b Rimburg)
|
mantel [SGV (1914)] || mantels (mv.) [SGV (1914)]
III-1-3
|
24984 |
damp, stoom |
damp:
damp (Q117b Rimburg)
|
stoom [SGV (1914)]
III-4-4
|
19633 |
dampen |
paven:
paafe (Q117b Rimburg)
|
paffen; Hoe noemt U: Op een hoorbare manier roken; geweldig veel roken (paffen, plotsen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
17702 |
darm |
darm:
dèrm (Q117b Rimburg)
|
darm [DC 02 (1932)]
III-1-1
|
18250 |
das, sjaal |
sjaal:
sjall (Q117b Rimburg)
|
das (doek) [SGV (1914)]
III-1-3
|
34273 |
de stal uitmesten |
leeghalen:
leǝxhoǝlǝ (Q117b Rimburg)
|
De stal of mestgoot van mest ontdoen. Objecten "stal", "mestgoot" en "mest" zijn niet gedocumenteerd. [N 11, 14; N 5A II, 50a; A 9, 26; JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c; monogr.]
I-11
|
19859 |
de tafel dekken |
dis dekken:
dusj-dekke (Q117b Rimburg)
|
tafel dekken; Hoe noemt U: De tafel dekken (rechten dekken) [N 80 (1980)]
III-2-1
|
19640 |
de was blauwen |
(de) was blauwen:
de wesj bluwè (Q117b Rimburg)
|
blauwen [de wasch ~ ] [SGV (1914)]
III-2-1
|