e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q117b plaats=Rimburg

Overzicht

Gevonden: 1563
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
knoeien, morsen, bevuilen matsen: matsje (Rimburg) morsen [SGV (1914)] III-4-4
knoop knoop: kneup (Rimburg), knōp (Rimburg) knoopen (mv.) [SGV (1914)] || Plat, rond schijfje of min of meer bolvormig voorwerpje van been, hout, metaal enz., dat aan kleding of andere gebruiksvoorwerpen wordt genaaid, hetzij als een middel om ze te doen sluiten of met een deel van hetzelfde of met een ander stuk te verbinden. [N 59, 135; N 62, 65a; Gi 1.IV, 48; Wi 5; S 18; MW; monogr.] II-7, III-1-3
knorrepot brompot: brompot (Rimburg) knorrepot [SGV (1914)] III-1-4
knuppel, knots kluppel: klöppel (Rimburg) knuppel [SGV (1914)] III-1-2
koe koe: køi̯ (Rimburg), kōu̯ (Rimburg), kǫu̯ (Rimburg), rund: røǝnt (Rimburg) Volwassen vrouwelijk rund, in de regel een rund dat één of meerdere keren gekalfd heeft. Zie afbeelding 5. Op de kaart is het woordtype koe niet opgenomen. [JG 1a, 1b; A 3, 37; A 4, 11; Gwn V, 2a; L 1a-m; L 4, 37; L 5, 27b; L 7, 61b; L 14, 26 en 88; L 20, 11; L 27, 5 en 57; L 29, 44; L 38, 44; L 40, 21b; L 44, 16, 21a en 39; R 12, 29; R (s] I-11
koekoek koekoek: koekoek (Rimburg) koekoek (39 zomervogel; roep [koe-koek] [N 09 (1961)] III-4-1
koffie caf: kafiè (Rimburg) koffie [SGV (1914)] III-2-3
koffiedik caf-grond: kafiè gronk (Rimburg) koffiedik [SGV (1914)] III-2-3
koken (intr.) koken: kòəkə (Rimburg) koken [DC 03 (1934)] III-2-3
kom komp: koͅmp (Rimburg) kom [SGV (1914)] III-2-1