17636 |
oksel |
oksel:
het oksel, de oksels (Q117b Rimburg)
|
oksel, oksels [oksel, okselschrooi, hoksel, hoks] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
20547 |
olie |
olig:
oēlig (Q117b Rimburg),
olig (Q117b Rimburg)
|
olie [SGV (1914)] || olie; Hoe noemt U: De vette vloeistof die b.v. gebruikt wordt bij het aanmaken van sla of het braden van vlees (smout, olie) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
30614 |
olieverf |
oligsverf:
ōlexs˲[verf] (Q117b Rimburg)
|
Verf waarvan het bindmiddel bestaat uit een drogende olie als lijnolie of papaverolie. Olieverf wordt bereid door verfstof met een tempermes op een wrijfsteen in de olie te wrijven of door olie en verfstof na menging te malen. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(verf)' het lemma 'Verf'. [S 26; N 67, 23b; monogr.; div.]
II-9
|
17917 |
omhelzen |
kinderen:
kinderen (Q117b Rimburg),
lief duwen:
leefduije (Q117b Rimburg)
|
omhelzen [SGV (1914)]
III-1-2
|
25149 |
onbewolkt |
klare lucht:
kloar lóg (Q117b Rimburg)
|
wolkenloos, zonder wolken, gezegd van de lucht [uitgekeerd, uitgeklaard, klaar] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
18257 |
onderhemd |
hemd:
e sjönn humme (Q117b Rimburg),
humme (Q117b Rimburg)
|
hemd [SGV (1914)] || schoon [o] [een ~ hemd] [SGV (1914)]
III-1-3
|
19395 |
onderkussen, peluw |
hoofdpeluw:
hø̄pəl (Q117b Rimburg)
|
peluw [SGV (1914)]
III-2-1
|
25057 |
ongeordende hoeveelheid, chaos |
boel:
boel (Q117b Rimburg)
|
boel [SGV (1914)]
III-4-4
|
20539 |
onhandig snijden |
villen:
viellu (Q117b Rimburg)
|
Hoe noemt U: Op een onhandige manier in het vlees snijden (prossen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
33291 |
onkruid, algemeen |
onkruid:
onkrūt (Q117b Rimburg)
|
De verzamelnaam van in het wild groeiende planten, tussen de cultuurgewassen; ze belemmeren de cultuurgewassen in hun groei en de boer zal ze dan ook bestrijden. Naar aanleiding van de opgave nuttigheid in L 387 merkt de zegsman op: "Nut is hier ɛvuil, viesɛ"; waarschijnlijker dan deze volksetymologie is echter dat het voorvoegsel on- hier is uitgevallen. Puinen, puimen is eigenlijk de soortnaam van een afzonderlijke plant (zie het lemma Kweek) maar hier uitdrukkelijk opgegeven als de algemene benaming voor alle soorten onkruid. Hetzelfde geldt voor de opgaven reutsel (zie het lemma Perzikkruid). De varianten op -ds zoals vuiligheids vertonen pseudo-klankverschuiving. [N 11, 70a en 80a; N 11A, 172d; N 14, 123 en 124; N 17, 11; N P, 15b en 16b; JG 1a, 1b; A 17, 11; A 26, 9; A 28, 10; A 30, 2; A 39, 1b; A 43, 13; L 2, 18; S 26; Wi 6; monogr.]
I-5
|