e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Rimburg

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schot schot: sjuet (Rimburg) schot [SGV (1914)] III-3-1
schouder schouder: de schouwer ophoale (Rimburg), sjouwer (Rimburg) schouder [SGV (1914)] || schouders ophalen [schokschoere] [N 10 (1961)] III-1-1
schraag schraag: šrāx (Rimburg) Houten draagstelling die wordt gebruikt om een lang werkstuk te ondersteunen. Zie ook afb. 116. [N 53, 225; S 32; monogr.] II-12
schram krats: krats (Rimburg), krets: krets (Rimburg) schram [SGV (1914)] || schrammen (mv) [SGV (1914)] III-1-2
schrammen kratsen: kratse (Rimburg) schrammen (ww) [SGV (1914)] III-1-2
schrede schritt (du.): sjritt (Rimburg) schrede [SGV (1914)] III-1-2
schreeuwen schreien: sjrèje (Rimburg) schreeuwen [SGV (1914)] III-3-1
schrikkeljaar schrikkeljaar: sjrekkeljoar (Rimburg) schrikkeljaar [SGV (1914)] III-3-2
schroeien snerken: šnerkə (Rimburg) schroeien [SGV (1914)] III-2-1
schrokken schransen: sjranse (Rimburg), vreten: vrēēte (Rimburg) gulzig; Hoe noemt U: Snel en onmatig in het verorberen van voedsel of drank; schrokachtig (gulzig, gruizig, vratig, slokachtig) [N 80 (1980)] || schrokken; Hoe noemt U: Gulzig eten (schrokken, slokken, vreten, verschrokken, schoffelen, wolven, zwelgen, worgen, moffelen, buffelen, schransen) [N 80 (1980)] III-2-3