e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L329p plaats=Roermond

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
doodskleed doodshemd: doodshemp (Roermond, ... ), doodskleed: doodskleid (Roermond, ... ), doodsmantel: doodsmantjel (Roermond, ... ), linnen doodshemd: linnen doodshemd (Roermond) bekleding van de overledene, wanneer hij in de doodkist wordt gelegd (thans inventarisatie; betekenis/uitspraak [N 23 (1964)] || bekleding van de overledene, wanneer hij in de doodkist wordt gelegd (vroeger inventarisatie; betekenis/uitspraak [N 23 (1964)] || doodskleed; hoe noemt men het doodskleed (hinnekleed, reekleed, regenkleed, enz.)? Moet dit kleed aan bepaalde voorwaarden voldoen? [VC 03 (1937)] || kleding waarmee overledene wordt bekleed [N 23 (1964)] III-2-2
doodsklok doodsklok: doodsklok (Roermond, ... ) De klok die geluid wordt na het overlijden en/of bij de begrafenis van iemand [dôdsklok, dódsklok, dödsklok, doeëdsklok?]. [N 96A (1989)] III-3-3
doodzonde doodzonde: doodzuunj (Roermond) Doodzonde, dodelijke zonde [doeëdzund]. [N 96D (1989)] III-3-3
doofpot ameremmer: aomer-ummer (Roermond), amerenpot: aomerepot (Roermond), doofpot: doͅu̯fpoͅt (Roermond), smoorpot: smoorpot (Roermond) doofpot [N 05A (1964)] || houtskoolemmer || pot, gegoten, van ijzer, waarin men het houtskool koud laat worden (aomerepot, kriekepot, smoorpot) [N 20 (zj)] III-2-1
dooien dooien: deu:je (Roermond), t slaakt]: deuje (Roermond), deujen (Roermond), deujt (Roermond), dooien (Roermond), döje (Roermond), waer geit aaf (Roermond), ’t waer geit aaf (Roermond, ... ), ’t weer gaat af (Roermond), ’t wèèr geit aaf (Roermond), ’t wéér geit aaf (Roermond) dooien || dooien [t weer gaat af [N 22 (1963)] III-4-4
dooier (het) geel: xē̜ǝl (Roermond), doren: dǭ.rǝ (Roermond), dǭrǝ (Roermond) Het geel van het ei. [RND 123; L 1a-m; L 3, 8; L A2, 383; JG 1b, 1c, 2c; monogr.] I-12
dooierzwam cantharel: cantharel (Roermond) Cantharel: een gele, eetbare paddestoel (cantharel, eierzwam, dooierzwam). [N 92 (1982)] III-4-3
doop doop: duip (Roermond) Een doop. [N 96D (1989)] III-3-3
doopbelofte doopbelofte: duipbeloftes (Roermond) De doopbeloften zoals ze worden afgelegd door peter en meter. [N 96D (1989)] III-3-3
doopbewijs doopbriefje: duipbreefke (Roermond) Het doopbriefje, het bewijs dat men gedoopt is [doofsjien]. [N 96D (1989)] III-3-3