17875 |
een pak slaag geven |
afdrogen:
aafdreuge (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
rossen:
ròsse (L329p Roermond)
|
pak slaag geven (batteren, foeksen, foempen, juinen, kletsen, naaien, peren, rossen, smeren, vegen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21656 |
een prijs vragen |
vragen (voor):
waat vroagt geer d⁄r veur (L329p Roermond)
|
aanbieden, Voor een bepaalde prijs te koop ~ [loven of geloven? zegt men wel: wat looft ge uw kippen = welke prijs vraagt ge ervoor?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
22357 |
een priktol bovenhands uitwerpen |
koetsen:
koetse (L329p Roermond),
pitsen:
Kóm get pitse - nae peuze - jao, veur sente, kölse, keersekaere of veur knuip.
pitse (L329p Roermond),
trekken:
treͅkə (L329p Roermond)
|
Een priktol [tol met een ijzeren punt die geworpen wordt] bovenhands uitwerpen, om er een andere mee te treffen [kampen, kappen, klodderen]. [N 88 (1982)] || Pitse*: c) term bij het spelen met de tol.
III-3-2
|
22517 |
een priktol bovenhands uitwerpen -> met een priktol spelen |
kokkerellen:
koekerelle (L329p Roermond)
|
Een priktol [tol met een ijzeren punt die geworpen wordt] bovenhands uitwerpen, om er een andere mee te treffen [kampen, kappen, klodderen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
28497 |
een redcel aanzetten |
redcel(len) aanzetten:
rɛtsɛlǝ ānzetǝ (L329p Roermond)
|
Het uitbouwen van een werkstercel tot een koninginnedop of moerdop in geval van plotselinge moerloosheid. Een werkbijlarve moet dan koningin worden. Ze wordt gevoerd met koninginnevoedsel. [N 63, 61c]
II-6
|
32592 |
een riek mest |
riek (mest):
rēk (L329p Roermond)
|
Een riek mest is de hoeveelheid mest die men in één keer met de riek kan opnemen. Die hoeveelheid is kleiner naarmate de mest meer verteerd is en daardoor gemakkelijker uiteenvalt. Van de termen die in dit lemma voorkomen, zijn er sommige (ook) van toepassing op een brok of klont mest: een aaneenklevende, weke massa goed verteerde mest. [N M, 12a; JG 1a + 1b + 2c; N 11A, 14; monogr.]
I-1
|
22385 |
een spel kaarten |
speelkaarten (mv.):
sjpeelkaart (L329p Roermond),
spel:
sjpeel (L329p Roermond),
sjpeͅl (L329p Roermond),
a) e sjpeel kaarte.
e sjpeel kaarte (L329p Roermond)
|
[Een spel kaarten]. || Een spel kaarten [stok, spel, speul]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
32603 |
een stuk grond enten |
enten:
ɛntǝ (L329p Roermond)
|
Enten is het bestrooien van een akker of een pas ontgonnen stuk (heide)grond met aarde van een akker waarop het te telen gewas al eerder heeft gestaan. De entaarde is van goede kwaliteit. De geënte akker wordt meer geschikt voor het te telen gewas. Meestal gaat het om stikstofbindende planten als lupine (L 270, Q 2), klaver (Q 2), lucerne (Q 187a) en serradella (L 115, 192a), in het algemeen dus vlinderbloemigen (L 163, 248, 266, 294, Q 97). Termen als enten, inenten veronderstellen "een akker", "een stuk land" e.d. als object. [N 11, 25; N 11A, 33]
I-1
|
22545 |
een tol op de hand laten draaien |
denderen:
dendere (L329p Roermond),
scheppen:
sjøͅpə (L329p Roermond)
|
Een tol op de hand laten draaien [scheppen, deinderen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
18077 |
een verkoudheid hebben |
een kou gepakt hebben:
ich hup kaaj gepak (L329p Roermond),
een kou te pakken hebben:
ich hup n kaaj te pakke (L329p Roermond),
ik heb een kou te pakken (L329p Roermond),
een verkoudheid opgelopen hebben:
ik heb een verkoudheid opgelopen (L329p Roermond),
het te pakken hebben:
ich hub et te pakke (L329p Roermond),
ik heb het te pakken (L329p Roermond)
|
Verkoudheid. Op welke wijze wordt dit gewoonlijk uitgedrukt? B.v. Ik ben ~ [DC 27 (1955)]
III-1-2
|