33877 |
een veulen werpen |
veulen:
vø̜lǝ (L329p Roermond),
veulenen:
vø̄lǝnǝ (L329p Roermond)
|
Als de weeën toenemen, gaat de merrie liggen. De geboorte begint, als de vliezen breken en het vruchtwater wegloopt. [JG 1a, 1b; N 8, 52]
I-9
|
17709 |
een wind laten |
blazen:
blaoze (L329p Roermond),
schijten:
schèete (L329p Roermond)
|
wind laten [N 10c (1961)]
III-1-1
|
34495 |
een zandbad nemen |
(zich) mullen:
mø̜i̯lǝn (L329p Roermond),
bakeren:
bākǝrǝ (L329p Roermond)
|
Met de vleugels een zandbad nemen in de zonneschijn, gezegd van kippen. [N 19, 61b; A 28, 13a; A 28, 13b; Lu 6, 13a; Lu 6, 13b; monogr.]
I-12
|
17981 |
een ziekte onder de leden hebben |
daar is get loos:
doa is get loos (L329p Roermond),
een krankte onder de leden hebben:
hae haet ein krenkte onger de lēēje (L329p Roermond),
een kwaal onder de leden hebben:
n kwaol onger de leeje höbbe (L329p Roermond)
|
ziekte onder de leden hebben [N 10 (1961)]
III-1-2
|
28606 |
een zwerm opvangen |
scheppen:
šø̜pǝ (L329p Roermond)
|
Het opvangen van een zwerm in een schepkorf. Wanneer een zwerm zich vastgezet heeft aan een tak of iets dergelijks, dan brengt de imker een kleine schepkorf onder de tros. Met een flinke ruk aan de tak valt de zwerm in de korf. Wanneer de bijen in de korf zitten, wordt deze langzaam omgedraaid, omdat de bijen zich aan de strowand of aan elkaar moeten kunnen vastklemmen. Soms moet men een tweede of derde ruk aan de tak geven. Hoe langer een zwerm hangt, hoe vaster hij zit. Een imker moet dus met scheppen niet al te lang wachten. De objecten zwerm, bij e.a. zijn in dit lemma niet gedocumenteerd. [N 63, 84a; JG 1a+1b; JG 2b-5, 4; Ge 37, 105; monogr.]
II-6
|
34542 |
eend |
eend:
ē̜nj (L329p Roermond),
ęi̯nj (L329p Roermond)
|
[JG 1a, 1b, 1c, 2c; S 18; S 49; L 1a-m; NE II, 55; Vld.; L A1, 48; monogr.]
I-12
|
24584 |
eendekroos |
kroost:
kroos(t) (L329p Roermond, ...
L329p Roermond)
|
eendekroos [DC 56 (1981)]
III-4-3
|
33414 |
eendenhok |
eendenkooi:
ēnjǝkōi̯ (L329p Roermond)
|
Afgeschotte ruimte in de stal, doorgaans vlak bij de kippenkooi, waar men eenden houdt. [A 10, 9j]
I-6
|
22475 |
eenentwintigen (kaartspel) |
eenentwintigen:
einentwinjtigen (L329p Roermond),
einentwintige (L329p Roermond)
|
Namen [en beschrijving] van diverse kaartspelen zoals: [bonken, eenentwintigen, hoogjassen, kajoeteren, klaverjassen, kwetten, kruisjassen, liegen, pandoeren, petoeten, schuppemiejen, smousjassen, tikken, toepen, wijveren, zwartebetten, zwartepieten, zwik [N 88 (1982)]
III-3-2
|
18851 |
eenvoudig |
bedeesd:
bedes (L329p Roermond),
eenvoudig:
eenvoudig (L329p Roermond),
gewoon:
gəweun (L329p Roermond)
|
zonder overdaad, weelde of vertoon, niet voornaam [bedest, gewoon, eenvoudig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|