19390 |
etagère |
etagère:
\"t bäöveste blaad van \'t itazjaerke sjting vol pertretjes
itta:zjaer (L329p Roermond)
|
etagère
III-2-1
|
21854 |
etalage |
etalage (<fr.):
etalaasj (L329p Roermond),
etelage (L329p Roermond),
etəlagə (L329p Roermond)
|
de grote winkelruit waarachter men zijn waren uitgestald heeft [vitrine, etalage] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
20855 |
eten (ww.) |
eten:
aete (L329p Roermond),
aite (L329p Roermond),
ééətə (L329p Roermond),
Hae haet twee bótteramme gegaete De kranke it weer mit sjmaak Me mót aete veur te laeve Veer aete óm twelf oere Gelökkig had nog nemes van t bedórve vleis gegaete
aete (L329p Roermond)
|
eten [DC 35 (1963)], [RND]
III-2-3
|
19519 |
etensketeltje |
henkelmann (d.):
deze pannetjes komen niet meer voor, ze worden langzaam antiek
inkelman (L329p Roermond)
|
tweelingpannetje (voor soep en aardappelen) om eten naar arbeiders in het veld te brengen (hinkelman) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
20719 |
etensresten |
klatsjes:
kletskes (L329p Roermond, ...
L329p Roermond,
L329p Roermond),
overschot:
Syst. WBD
euversjeut (L329p Roermond),
prats:
Zit dae brats maar zolang op den aanrèk
bratsj (L329p Roermond),
pratsjes:
pratschkes (L329p Roermond)
|
Etensresten, overschotjes (orte?) [N 16 (1962)] || kleverige etensresten
III-2-3
|
28573 |
europees vuilbroed |
vuilbroed:
vuilbroed (L329p Roermond)
|
Zuurbroed. Ziekte veroorzaakt door bacillen. Deze ziekte tast het open broed aan. De meeste larven sterven er aan nog voordat zij het popstadium bereikt hebben. [N 63, 27]
II-6
|
24143 |
europese kanarie |
girlits (du.):
gierliets (L329p Roermond),
met etym.aant.
girlits (L329p Roermond)
|
europese kanarie
III-4-1
|
23610 |
evangelie |
tweede lezing:
twede laezing (L329p Roermond)
|
De tweede lezing, het evangelie [t evangillie, evangjillióm?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
26537 |
ezel |
bolkopstaak:
bǫlkǫpštāk (L329p Roermond),
ezel:
ē̜zǝl (L329p Roermond),
platte staak:
platǝ štāk (L329p Roermond)
|
Aambeeldachtig, stalen hulpgereedschap dat door metaalbewerkers wordt gebruikt om metalen platen te bewerken, kachelpijpen hun vorm te geven en te klinken, etc. Het bestaat uit een soort stang die in een bankschoef kan worden geklemd, in het aambeeldgat van het aambeeld kan worden geplaatst of onder een kram op de werkbank of het werkblok kan worden vastgezet. Het werktuig kan verschillende vormen hebben. Zo bestaan er uitvoeringen met ronde of vierkante doorsnede; ook kan de bovenzijde van het werktuig plat of rond zijn. De ezel is aan één, vaak ook aan beide kanten te gebruiken. Soms is er een bolle, hoekige of platte verhoging op aangebracht. Zie ook afb. 164. De informant uit Q 121 kende twee soorten koperslagersezels. De ene was voorzien van twee rechte banen, de andere van één rechte baan en een ronde kop. Beide ezels werden gebruikt voor het bewerken van plaatmateriaal. In L 210 lag de ezel in een houten blok en had het werktuig verschillende vormen: groot, kort, dik en dun. Ook de informanten uit L 246, L 266 en L 329 kenden ezels met ronde en vierkante kop. [N 33, 211; N 33, 238a-c; N 33, 242a-b; N 64, 37a-b; N 66, 18a-b; monogr.]
II-11
|
20172 |
familie |
familie:
faamīēlie (L329p Roermond),
femielie (L329p Roermond),
femīēlie:j (L329p Roermond)
|
familie || het geheel van bloedverwanten van dezelfde naam [familie, volk, parentatie, vriend] [N 87 (1981)]
III-2-2
|