e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L329p plaats=Roermond

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
geluid van naderend onweer gerommel: gerommel (Roermond), rommelen: rommele (Roermond, ... ), rōmmele (Roermond), rōmmələ (Roermond), de -o- in ròmmele is moeilijk weer te geven.  ròmmele (Roermond), oo?: korter als boom, langer als hond (ó?).  roommələ (Roermond) een dof, rollend geluid maken, gezegd van bijv. de donder [rommelen, rederen, meutelen] [N 91 (1982)] || eerste rommelen dat in de verte te horen is wanneer er een onweer op komst is [meutelen] [N 81 (1980)] III-4-4
geluidloos een wind laten huffelen: huffele (Roermond) geluidloos een wind laten [feuze, bussinge] [N 10c (1961)] III-1-1
geluk geluk: gelök (Roermond) geluk III-1-4
gelukken lukken: lōkke (Roermond), lökkə (Roermond), lùkke (Roermond) een voorspoedige afloop hebben, kunnen slagen [lukken, vergaan, bedoen, boteren, gelukken] [N 85 (1981)] III-1-4
geluksvogel; altijd geluk hebben boffer: boffer (Roermond), bofkont: bofkôonjt (Roermond), geluksvogel: gelöksvogel (Roermond, ... ), gelukzak: gelökzak (Roermond, ... ) geluksvogel || gelukzak || iemand die altijd geluk heeft [zwijnjak, boffer, bidzalig] [N 85 (1981)] III-1-4
gemak gemak: gemaak (Roermond) gemak III-1-4
gemakkelijk gemakkelijk: gemekkelik (Roermond, ... ), gemèkkelek (Roermond), gəmèkkəlik (Roermond), gəmèkkələk (Roermond), op zijn gemak: op sien gemaak (Roermond), òp zîen gəmáák (Roermond) geen moeite of inspanning vereisend, niet moeilijk [licht, handig, gemakkelijk, zacht, lichtelijk, goed, makkelijk, gemak, spelegaans] [N 85 (1981)] || gemakkelijk [DC 02 (1932)] || op zijn gemak [DC 02 (1932)] III-1-4
gemalen schors looi: looi (Roermond, ... ), looj (Roermond) Gemalen schors (looi). [N 82 (1981)] III-4-3
gemaskerd persoon hoeraregek: Vero. z. raregek*.  ōē:raregek (Roermond), raregek: raarigek (Roermond), Z. ook oeraregek*.  rarəgek (Roermond), vastelavondsgek: vastelaovendsgek (Roermond), vastelaovesgek (Roermond), Ss. sub vastenavond.  vastelaovesgek (Roermond) [Vastenavondsgek]. || Een persoon met een masker voor [maskeraad, mom, vastenavondsgek]. [N 88 (1982)] || oe:raregek*: vermomde met vastenavond. || Raregek*: verkleed persoon met vastenavond. III-3-2
gemaskerd persoon add. iemand de mars maken: Sub II. marsj.  emes de marsj make (Roermond) Met vastenavond gemaskerd iemand (speels) de waarheid zeggen, er tussen nemen. III-3-2