18750 |
gestreepte broek? |
strepen rok:
Sub striepe. Van Dale: II. strepen (bn.), <gew.> van gestreepte stof: een strepen rok.
sjtriepe rok (L329p Roermond)
|
gestreept[e rok]
III-1-3
|
22404 |
getalzijde van een geldstuk |
munt:
munt (L329p Roermond),
muntj (L329p Roermond, ...
L329p Roermond)
|
De getalzijde van een geldstuk [letter, oppers, munt]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
18828 |
getob; tobben |
gemartel:
gemertel (L329p Roermond),
gesukkel:
gesukkel (L329p Roermond),
plagerij:
plaogerie (L329p Roermond),
sukkelen:
sukkele (L329p Roermond)
|
gemartel || het getob om iets gedaan te krijgen [gevil, vilderij, plagerij, gesukkel] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20315 |
getrouwde vrouw |
getrouwd vrouwmens:
gətrouwt fróówməs (L329p Roermond)
|
getrouwde vrouw; een - - moet kunnen naaien [RND]
III-2-2
|
20369 |
getuige |
getuige:
getuuge (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
gətūūgə (L329p Roermond)
|
de getuige bij het huwelijk [tsuuch] [N 96D (1989)] || iemand die voor de rechter een verklaring aflegt over te bewijzen feiten [toon, getuige] [N 90 (1982)]
III-2-2, III-3-1
|
20388 |
getuige zijn |
getuige zijn:
getuuge zeen (L329p Roermond),
getuigen:
getuuge (L329p Roermond),
gətūūgə (L329p Roermond)
|
getuige zijn bij een huwelijk [getuigen zijn, bronken] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
21725 |
getuigenis |
getuigenis:
getuugenis (L329p Roermond),
gətūūgənis (L329p Roermond)
|
de verklaring die men als getuige aflegt over een persoon of een zaak [toon, getuige, getuigenis] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
33387 |
getuigkast |
getuigkast:
gǝtȳxkas (L329p Roermond)
|
Een kast, ook wel kist of bak, waarin het getuig van het paard (vooral het kostbare zadel en de haam) bewaard wordt. Op grote boerderijen (of bij welvarende mensen) is er wel eens een apart vertrek voor het getuig, maar dit komt slechts zelden voor. Een kast voor het paardetuig is onbekend in L 320a, 324, 330, 369, Q 113, 198b en 203b. Meestal hangt men het getuig aan haken of balkjes in de muur (K 278, L 271, 318, 322, 372, 413, 429a, P 107a, Q 4, 78, 111 en 193). In L 282 wordt het getuig op een ezel gelegd. Benamingen die niet een kast, kist of bak betreffen, zijn overgeplaatst naar het lemma "getuigrek" (2.3.8). Zie ook dat lemma. [N 13, 81]
I-6
|
19092 |
gevaarlijk |
gevaarlijk:
geve:relik (L329p Roermond)
|
gevaarlijk
III-1-4
|
23899 |
gevallen engelen |
gevallen engelen:
gevalle ingele (L329p Roermond)
|
De gevallen engelen. [N 96D (1989)]
III-3-3
|