24451 |
grijpen door roofdieren |
grijpen:
WBD/WLD
grīēpə (L329p Roermond),
klampen:
klampe (L329p Roermond),
snappen:
sjnappe (L329p Roermond)
|
Hoe noemt u het vastgrijpen van ratten, muizen, etc. door roofdieren (klampen) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
17906 |
grijpen naar |
graaien:
graaien (L329p Roermond),
grijpen:
griepe (L329p Roermond),
nao get grīēpe (L329p Roermond),
nao iets griepe (L329p Roermond)
|
grijpen naar iets [naar iets raome] [N 10a (1961)]
III-1-2
|
18888 |
gril |
gril:
gril (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
kuur:
kuur (L329p Roermond)
|
een plotseling opkomende onberedeneerde gedachte of wens [gril, loet, nuk, kuur, streek, kneep, stuip, bijze] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
24933 |
grindx |
grind:
grintj (L329p Roermond)
|
grind
III-4-4
|
18884 |
grinniken |
grinniken:
grinnike (L329p Roermond, ...
L329p Roermond)
|
lachen, niet hardop en met een knorrend bijgeluid, soms spottend [grinniken, grinnieken, gabberen, gramelen, gremelen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
24732 |
groei, wasdom |
wasdom:
wasdom (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
wasdóm (L329p Roermond),
wazdom (L329p Roermond),
LDB
wasdom (L329p Roermond)
|
Groei, wasdom, levenskracht in planten (tier, krots). [N 82 (1981)] || wasdom
III-4-3
|
17541 |
groeien |
groeien:
greuje (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
greujĕ (L329p Roermond),
greujə (L329p Roermond),
gry(3)̄jə (L329p Roermond),
grȳi̯ǝ (L329p Roermond),
grø̄i̯ǝ (L329p Roermond),
groter worden:
grootĕr wairĕ (L329p Roermond),
grotər wairə (L329p Roermond),
grôtər wei̯rə (L329p Roermond),
wassen:
wassen (L329p Roermond),
wasǝ (L329p Roermond)
|
De algemene benaming voor het groter worden van het gewas. Het oude Limburgse woord is wassen; zoals de kaart laat zien, komt de term groeien onder invloed van het Nederlands echter al in bijna heel Limburg voor. Aarden betekent eigenlijk "goed groeien, goede opbrengst laten verwachten", evenals (ge)dijen en tieren in het tweede deel van het lemma. De benaming struiken betekent "een struik vormen" in de uitdrukking "het koren is al goed gestruikt" (Q 111). De opgegeven antwoorden voor "dat gewas ''gedijt'' niet" staan achter in het lemma bijeen. [RND 124; L 32, 13; L 44, 45; monogr.; add. uit A 3, 16; L 4, 16; L A2, 374] || groeien (Je bent nog niet groot genoeg om een flesch wijn leeg te drinken, je moet eerst nog wat groeien en grooter worden.) [DC 03 (1934)] || groeien: Groter worden: in grootte toenemen, gezegd van kinderen (groeien, wassen, profiteren). [N 84 (1981)] || groter worden (Je bent nog niet groot genoeg om een flesch wijn leeg te drinken, je moet eerst nog wat groeien en grooter worden.) [DC 03 (1934)]
I-4, III-1-1
|
24715 |
groeien, wassen |
groeien:
greuje (L329p Roermond, ...
L329p Roermond,
L329p Roermond),
WBD-WLD
greujə (L329p Roermond),
wassen:
wasse (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
LDB
wasse (L329p Roermond)
|
Groeien, in grootte toenemen, gezegd van bomen, planten, bloemen (groeien, wassen). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
25246 |
groeizaam weer |
groeizaam (weer):
greujzaam (L329p Roermond),
greujzaam waer (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
greuzaam wèèr (L329p Roermond),
grujzaam wéér (L329p Roermond),
mals weertje:
mals waerke (L329p Roermond),
vers (weer):
vers wèèr (L329p Roermond),
vruchtbaar weer:
vrögbaar wéér (L329p Roermond)
|
groeizaam weer (in de zomer) [vet] [N 22 (1963)] || mals regenachtig weer (in de zomer) [vers, vörs] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
24163 |
groene specht |
maartsveulen:
Laat zich als een van de eerste vogels in de lente horen; zijn roep lijkt sterk op het hinneken van een jong paard. <<het veule kréjt>> (de groene specht roept), bedoeld wordt: er komt regen.
maars veule (L329p Roermond)
|
specht, groene —
III-4-1
|