24164 |
groenling |
groenvink:
greunvink (L329p Roermond),
keesvink:
keesvink (L329p Roermond)
|
groenling
III-4-1
|
20778 |
groente |
gemeus:
gemeu:s (L329p Roermond),
groente:
greunte (L329p Roermond, ...
L329p Roermond,
L329p Roermond),
De greunte sjoonmake Verse greuntes
greu:nte (L329p Roermond),
LDB
greunte (L329p Roermond),
WBD-WLD
greuntə (L329p Roermond)
|
De gewassen die door mensen als voedsel worden gebruikt in het algemeen (groente, potazzie). [N 82 (1981)] || groente || moesgroente
III-2-3
|
33503 |
groente, algemeen |
gemeus:
gemeu:s (L329p Roermond),
groente:
greu:nte (L329p Roermond),
greunte (L329p Roermond, ...
L329p Roermond,
L329p Roermond),
LDB
greunte (L329p Roermond),
WBD-WLD
greuntə (L329p Roermond)
|
De gewassen die door mensen als voedsel worden gebruikt in het algemeen (groente, potazzie). [N 82 (1981)] || groente || moesgroente
I-7
|
20595 |
groenten bij elkaar zoeken |
zeumeren:
zeumeren (L329p Roermond)
|
Hoe noemt U: Groenten bij elkaar zoeken (moezelen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20777 |
groentesoep |
groentesoep:
greuntesoep (L329p Roermond)
|
groentesoep
III-2-3
|
21329 |
grof |
(een) grove:
grǭvǝ (L329p Roermond)
|
Gezegd van een paard met zware poten. Een aantal antwoorden is opgenomen in het lemma ''zwaar paard'' (4.5.1), omdat het daar eerder thuishoort. [N 8, 64b]
I-9
|
28453 |
grof broed |
darrenraat:
darǝrǭt (L329p Roermond),
grof werk:
grǭf werk (L329p Roermond)
|
Cellen bestemd voor darrenbroed. Na het maken van fijn broed gaan de bijen over op het vervaardigen van grof werk of de darrenraat. Het patroon van de darrenraat is gelijk aan dat van de werkbijenraat maar de celafmeting is belangrijk groter dan die bij de werkbijenraat. In deze grotere cel wordt de dar uitgebroed maar voor honingopslag is ze ook zeer geschikt. [N 63, 13c; Ge 37, 59]
II-6
|
17547 |
grof gebouwd |
baats:
baatsj (L329p Roermond),
fors:
fors (L329p Roermond),
grof:
graof (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
gròf (L329p Roermond),
gróf (L329p Roermond),
struis:
sjtruus (L329p Roermond),
zwaar:
zjwaor (L329p Roermond)
|
Grof gebouwd: groot, zwaar (struis, grof). [N 84 (1981)] || zwaar van lichaamsbouw [grof, stug, struis] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17549 |
grof gebouwde vrouw |
dik vrouwmens:
en dīēk vroumes (L329p Roermond),
fors wijf:
fors wief (L329p Roermond),
kapitein:
kaptein (L329p Roermond),
machochel:
ein mechoechel (L329p Roermond),
ein megochel (L329p Roermond),
en megochel (L329p Roermond),
megoegel (L329p Roermond),
molenpaard:
ein meulepaerd (L329p Roermond),
en meulepaerd (L329p Roermond),
schokkel:
ein sjoekel (L329p Roermond),
schommel:
ein sjómmel (L329p Roermond),
eine sjòmmel (L329p Roermond),
vrouwmens wie een molenpaard:
ein vroumes wiej ein meulepaird (L329p Roermond)
|
fors gebouwde vrouw [megochel, schommel] [N 07 (1961)]
III-1-1
|
18300 |
groflinnen beenwindsel |
puttee (eng.):
poeties (L329p Roermond)
|
windsels, groflinnen lappen of ~ die bij koud of nat weer en bij vuil werk met linten of knopen om de broekspijpen worden gebonden [slophooze, beenslette, beenwagge, gette, slikbagge] [N 24 (1964)]
III-1-3
|