e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L329p plaats=Roermond

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
haamkussen kussens: kø̜sǝs (Roermond) De met stro of paardehaar gevulde binnenbekleding van het haam die voorkomt dat de nek van het paard doorgeschaafd wordt. Zie ook lemma Kussenleder. Daar het twee kussens betreft, zijn veel opgaven in het meervoud. [JG 1a, 1b; N 13, 3; N 36, 15; monogr.] I-10
haamoren oren: ōrǝ (Roermond) De twee boven de kap uitstekende delen van de haamspanen. [JG 1a; N 13, 9; N 36, 9a] I-10
haan haan: hān (Roermond) Het mannetje van de hoenderen. [N 19, 39; A 39, 3c; A 6, 1a; A 2, 30; L 7, 27; L 14, 19; L 26, 17; L 1a-m; JG 1a, 1b; Wi 13; Wi 17; Gwn 5, 15 add.; Vld.; monogr.] I-12
haan zonder staart bolhaan: bolhaan (Roermond) [N 19, 62a] I-12
haar haar: haor (Roermond), ho.ər (Roermond), hoar (Roermond, ... ) haar [DC 01 (1931)] || haar (op het hoofd) [RND] III-1-1
haarbandje haarbandje: haorbendje (Roermond) haarbandje, zwart-fluwelen ~ [peel] [N 25 (1964)] III-1-3
haarblok haarblok: hārblǫk (Roermond) Het haarblok is het houten voorwerp waarin het haarspit wordt vastgezet als men het niet in de grond zet. Soms heeft het haarblok een zodanige vorm en omvang dat men er tevens schrijlings op kan zitten; vaak heeft het dan de vorm van een hoefijzer. Bij de mondelinge enquêtes in Belgisch Limburg is aangetekend waar het haarblok is aangetroffen; dit gebied is op kaart 25 aangegeven. Ook buiten dit gebied komen benamingen voor het haarblok voor, zoals uit het lemma blijkt. Zie afbeelding 8. [N 18, 88; JG 1b, 1c, 1d, 2c; A 4, 28e; L 20, 28e; add. uit N 11, 85, N 15; A 23, 16] I-3
haarborstel borstel: borstel (Roermond), haarborstel: hoarborstel (Roermond) Een haarborstel. [DC 56 (1981)] III-1-3
haarcrème brillantine (fr.): [Fr. uitspraak]  briejantien (Roermond), haarcrme: haorkrem (Roermond), pommade (fr.): pommaad (Roermond) crème die bij de verzorging van het haar gebruikt wordt [pommade] [N 86 (1981)] III-1-3
haarenkelen haarenkelen: aarinkele (Roermond), haarinkele (Roermond), haorinkele (Roermond), hāreŋkələ (Roermond), hāreŋkǝlǝ (Roermond) De enkels bij het stappen tegen elkaar strijken of slaan, zodat ze verwond geraken. [L 1, a-m; N 8, 71, 72, 78a, 79 en 84d; S 8] || haarenkelen: Zijn enkel stuk stoten bij het lopen (haarenkelen). [N 84 (1981)] || stoten: pijnlijk tegen elkaar stoten van de enkels [N 37 (1971)] I-9, III-1-2