33949 |
haamkussen |
kussens:
kø̜sǝs (L329p Roermond)
|
De met stro of paardehaar gevulde binnenbekleding van het haam die voorkomt dat de nek van het paard doorgeschaafd wordt. Zie ook lemma Kussenleder. Daar het twee kussens betreft, zijn veel opgaven in het meervoud. [JG 1a, 1b; N 13, 3; N 36, 15; monogr.]
I-10
|
33953 |
haamoren |
oren:
ōrǝ (L329p Roermond)
|
De twee boven de kap uitstekende delen van de haamspanen. [JG 1a; N 13, 9; N 36, 9a]
I-10
|
34471 |
haan |
haan:
hān (L329p Roermond)
|
Het mannetje van de hoenderen. [N 19, 39; A 39, 3c; A 6, 1a; A 2, 30; L 7, 27; L 14, 19; L 26, 17; L 1a-m; JG 1a, 1b; Wi 13; Wi 17; Gwn 5, 15 add.; Vld.; monogr.]
I-12
|
34469 |
haan zonder staart |
bolhaan:
bolhaan (L329p Roermond)
|
[N 19, 62a]
I-12
|
17748 |
haar |
haar:
haor (L329p Roermond),
ho.ər (L329p Roermond),
hoar (L329p Roermond, ...
L329p Roermond)
|
haar [DC 01 (1931)] || haar (op het hoofd) [RND]
III-1-1
|
18625 |
haarbandje |
haarbandje:
haorbendje (L329p Roermond)
|
haarbandje, zwart-fluwelen ~ [peel] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
32890 |
haarblok |
haarblok:
hārblǫk (L329p Roermond)
|
Het haarblok is het houten voorwerp waarin het haarspit wordt vastgezet als men het niet in de grond zet. Soms heeft het haarblok een zodanige vorm en omvang dat men er tevens schrijlings op kan zitten; vaak heeft het dan de vorm van een hoefijzer. Bij de mondelinge enquêtes in Belgisch Limburg is aangetekend waar het haarblok is aangetroffen; dit gebied is op kaart 25 aangegeven. Ook buiten dit gebied komen benamingen voor het haarblok voor, zoals uit het lemma blijkt. Zie afbeelding 8. [N 18, 88; JG 1b, 1c, 1d, 2c; A 4, 28e; L 20, 28e; add. uit N 11, 85, N 15; A 23, 16]
I-3
|
18726 |
haarborstel |
borstel:
borstel (L329p Roermond),
haarborstel:
hoarborstel (L329p Roermond)
|
Een haarborstel. [DC 56 (1981)]
III-1-3
|
18404 |
haarcrème |
brillantine (fr.):
[Fr. uitspraak]
briejantien (L329p Roermond),
haarcrme:
haorkrem (L329p Roermond),
pommade (fr.):
pommaad (L329p Roermond)
|
crème die bij de verzorging van het haar gebruikt wordt [pommade] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
18046 |
haarenkelen |
haarenkelen:
aarinkele (L329p Roermond),
haarinkele (L329p Roermond),
haorinkele (L329p Roermond),
hāreŋkələ (L329p Roermond),
hāreŋkǝlǝ (L329p Roermond)
|
De enkels bij het stappen tegen elkaar strijken of slaan, zodat ze verwond geraken. [L 1, a-m; N 8, 71, 72, 78a, 79 en 84d; S 8] || haarenkelen: Zijn enkel stuk stoten bij het lopen (haarenkelen). [N 84 (1981)] || stoten: pijnlijk tegen elkaar stoten van de enkels [N 37 (1971)]
I-9, III-1-2
|