18906 |
handig |
handig:
he:njig (L329p Roermond),
henjig (L329p Roermond, ...
L329p Roermond,
L329p Roermond),
hènjig (L329p Roermond)
|
goed met de handen terecht kunnend; gemakkelijk en snel iets met de handen kunnen maaken [handig, mieg, erg, snel] [N 85 (1981)] || handig
III-1-4
|
34566 |
handkar |
handkar:
hanjtkɛr (L329p Roermond)
|
Tweewielige kar die men met de handen voortduwt of trekt. Deze kar heeft twee bomen en zijplanken. [N 17, 15a; N G, 51; JG 1a + 1b; A 42, 4; monogr.]
I-13
|
27222 |
handlanger |
oberjong:
ōbǝrjoŋ (L329p Roermond),
oberknecht:
ōbǝrknɛx (L329p Roermond)
|
Helper van de metselaar. Tot de taken van de handlanger behoren onder meer het aandragen van metselstenen en het klaarmaken van de specie. [N 30, 2a; N 30, 2b; N 30, 2c; N 30, 2d; N 30, 40b; N 30, 45a; N 31, 16b; L B 1, 104; monogr.; div.; Vld]
II-9
|
17662 |
handpalm |
palm:
pallum (L329p Roermond),
palm (L329p Roermond, ...
L329p Roermond)
|
palm van de hand [N 10 (1961)]
III-1-1
|
31440 |
handschaar |
blikscheer:
blē.kšēr (L329p Roermond
[(C)]
)
|
In het algemeen een handschaar voor het knippen van plaatmateriaal, banden, draad, etc waarmee vooral een rechte snede wordt gemaakt. Zie ook het lemma "handschaar voor boogvormige sneden". Voor zover door de informant opgegeven, wordt achter de betreffende plaatscode met behulp van een letter verwezen naar de verschillende scharen uit afb. 137. [N 33, 244; N 33, 265; N 64, 3a; N 66, 4a; monogr.]
II-11
|
31441 |
handschaar voor boogvormige sneden |
loodscheer:
lōtšēr (L329p Roermond
[(H)]
),
pijpscheer:
p ̇īpšēr (L329p Roermond
[(D)]
),
puntscheer:
pøntjšēr (L329p Roermond
[(B)]
)
|
In het algemeen een handschaar waarmee men boogvormige sneden kan maken. De bekken en de benen van dit type schaar kunnen diverse vormen hebben. Zie ook afb. 138. Voor zover door de informant opgegeven, wordt achter de betreffende plaatscode met behulp van een letter verwezen naar de verschillende scharen uit afb.138. [N 33, 265; N 64, 3a; N 66, 4a]
II-11
|
18256 |
handschoen |
haas:
haas (L329p Roermond),
haase (L329p Roermond, ...
L329p Roermond,
L329p Roermond),
haasse (L329p Roermond),
hands:
(mv)
hāsǝ (L329p Roermond),
vingerhaas:
vingerhaase (L329p Roermond)
|
De handschoen die ter bescherming van de handen wordt aangetrokken bij het behandelen van de bijen. [N 63, 75a; monogr.] || handschoen || handschoenen, met vier vingers en een duim [vingerwante, haase, hejse] [N 23 (1964)]
II-6, III-1-3
|
18711 |
handschoen zonder vingers |
halfhaas:
half haasse (L329p Roermond)
|
wanten of handschoenen die de vingers onbedekt laten [meténtjes] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
22879 |
handspel |
hands (eng.):
hens (L329p Roermond, ...
L329p Roermond)
|
Hij heeft de bal men de hand aangeraakt, het is ... [DC 49 (1974)]
III-3-2
|
19901 |
handvat |
handvat:
hanjtfat (L329p Roermond)
|
handvat
III-2-1
|