e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L329p plaats=Roermond

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
handzeef wan: wan (Roermond), zeef: zēf (Roermond) De grove zeef waarmee het zaaigraan wordt gewonnen. Er komen twee hoofdtypen voor: de ronde handzeef van ongeveer 80 cm doorsnede met een opstaande rand van ongeveer 10 tot 15 cm. Ouder is wel de rechthoekige houten bak met een bodem van gaas (heel vroeger van fijne gevlochten wilgetenen) die aan een koord werd opgehangen aan een balk in de schuur. In Haspengouw is dit type het oorsponkelijke. In Oost-Haspengouw noemt men het de ries; ook bij het type wan in West-Haspengouw wordt uitdrukkelijk door de zegslieden vermeld dat het hier om een grote vierkante graanzeef gaat. Zie afbeelding 15. Bij het type zij, zijg daarentegen vermeldt men dat dit woord doorgaans de keukenzeef aanduidt, of de vergiet, gebruikt voor melk en soep. [N 14, 38b, 41a, 42a, 43a en 44; JG 1a, 1b, 1c, 2c; L 8, 118; S 45; monogr.] I-4
hanekam hanekamp: hanekamp (Roermond) hanekam (plant) (Celosia cristata L.) [N 92 (1982)] III-2-1
hangende muur uit het lood staan: ūt˱ ǝt l ̇ōt štǭn (Roermond) Muur die naar buiten overhelt. Wanneer zo'n muur in Q 19 met behulp van het schietlood werd gecontroleerd, zei men: 'het lood hangt vrij' ('ǝt lwǫat heŋk ˲vrij'). [N 31, 11a; N 31, 11c; monogr.] II-9
hanggeranium hanggeranium: hanggeranīum (Roermond) Hanggeranium (pelargonium peltatum). De bladeren zijn duidelijk 3- of 5-lobbig, de lobben zijn gaafrandig. De plant heeft liggende stengels, die vaak over de rand van de bloempot heenhangen. De bloemen zijn lichtrood of wit van kleur en groeien in scherme [N 92 (1982)] III-2-1
hangslot hangslot: hangschlaot (Roermond), hangsjlaot (Roermond, ... ), hangsjlo:t (Roermond), hangsjlòòt (Roermond), hangslaot (Roermond), kluister: hangslot De pórt is mit \'n kloester gesjlaote  klōēster (Roermond) hangslot [N 07 (1961)] || kluister (hangslot) III-2-1
hansworst hansworst: ha:nswórs (Roermond), hanswors (Roermond, ... ), hànswōrst (Roermond) hansworst || iemand die zich belachelijk aanstelt [hanswordt, polichinelle] [N 85 (1981)] III-1-4
hard schreeuwen hel schreeuwen: hel sjreewə (Roermond) hard schreeuwen; je moet - - anders verstaat hij ons niet [DC 03 (1934)] III-3-1
hard vriezen bakken: hard vriezen.  bakke (Roermond) vriezen [bieberen, bikken] [N 22 (1963)] III-4-4
hard waaien boezen: boeze (Roermond, ... ), boezen (Roermond), bōēze (Roermond), stormen: sjtorme (Roermond) hard waaien [boezen] [N 22 (1963)] III-4-4
hard, luid hel: helle (Roermond), héllə (Roermond) hard klinkend [hard, luid] [N 91 (1982)] III-4-4