e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L329p plaats=Roermond

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
knellen knijpen: kniepe (Roermond, ... ) Knellen: stijf drukken zodat daardoor een striem ontstaat (knellen, knijpen, duwen, wringen, klemmen). [N 84 (1981)] III-1-2
knellen, gezegd van schoenen knellen: knelle (Roermond), knijpen: kniepə (Roermond), nijpen: niepe (Roermond) drukken en daardoor pijn veroorzaken, gezegd van schoenen die te klein zijn [knellen, klemmen, drukken] [N 86 (1981)] III-1-3
kneu grasvink: graasvink (Roermond), heivink: hei:jvink (Roermond), heivink (Roermond, ... ) heivink || Hoe heet de kneu? [DC 06 (1938)] || kneu III-4-1
kneuzen blutsen: blutse (Roermond), LDB  blutse (Roermond), WBD-WLD  blutsə (Roermond) Een appel of peer oppervlakkig beschadigen zoda er een zachte plek ontstaat (blutsen, kneuzen, keuzen). [N 82 (1981)] III-2-3
knevels knevels: knēvǝls (Roermond) Beide haakjes aan de bitringen, die aan het hoofdstel worden opgehangen. [N 13, 45] I-10
knie knie: kni. (Roermond), knie (Roermond, ... ) knie [DC 01 (1931)], [RND] III-1-1
knieband voor een stier of kalf knieënband: knēnbanjtj (Roermond) IJzeren, soms houten beugel of ring aangebracht ter hoogte van de knie, meestal met een touw om de horens. Deze knieband wordt bevestigd om de koeien los te kunnen laten lopen en tevens ze in bedwang te kunnen houden. [N 3A, 14c; monogr.] I-11
knielbankje knielbankje: kneelbenkske (Roermond), knielbenkske (Roermond) Het knielbankje van de kerkbank. [N 96A (1989)] III-3-3
knielen knielen: kniele (Roermond) Knielen, een kniebuiging maken [kniele, kneele, kneije?]. [N 96B (1989)] III-3-3
knielkussen knielkussen: knīlkøͅsə (Roermond), kussentje: køͅsəkə (Roermond) Het knielkussen op de kerkbank. [N 96A (1989)] III-3-3