e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L329p plaats=Roermond

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
knorrepot graspot: graaspot (Roermond), grauwelaar: grouwəleer (Roermond), grijnijzer: det grieniezer wól ós ¯t plezeer weer bederve  grīēnīēzer (Roermond), knoterboks: cf. WNT VII-2, kol. 4811 s.v. "knoteren  knoterbóks (Roermond), knoterpot: knoterpot (Roermond), zeverboks: zeiverbóks (Roermond) brompot || iemand die voortdurend ontstemd is en dat laat blijken [grijspot, gruis, grijsmanne-tje, knorrepot] [N 85 (1981)] || knorrepot || nurks III-1-4
knuppel, knots kluppel: klöpəl (Roermond), stok: sjtek (Roermond) Knots: zware stok om mee te slaan, van onderen dikker dan van boven (kuis, knots, knoest, klepel). [N 84 (1981)] || knuppel [RND] III-1-2
knutselen fispernollen: fiesperNULLe (Roermond), 8. Ic4  fiĕspərNULLə (Roermond), knutselen: knutsele (Roermond, ... ) Allerlei kleine voorwerpen uit liefhebberij en met geringe hulpmiddelen maken [knutselen, kutselen]. [N 88 (1982)] || Knutselen. III-3-2
koe koe: ku (Roermond), kui̯ (Roermond), kȳi̯ (Roermond), (Roermond), kūi̯ (Roermond) Volwassen vrouwelijk rund, in de regel een rund dat één of meerdere keren gekalfd heeft. Zie afbeelding 5. Op de kaart is het woordtype koe niet opgenomen. [JG 1a, 1b; A 3, 37; A 4, 11; Gwn V, 2a; L 1a-m; L 4, 37; L 5, 27b; L 7, 61b; L 14, 26 en 88; L 20, 11; L 27, 5 en 57; L 29, 44; L 38, 44; L 40, 21b; L 44, 16, 21a en 39; R 12, 29; R (s] I-11
koe die eenmaal heeft gekalfd eerste vaars: ērstǝ vē̜rs (Roermond) Zie afbeelding 6. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe''(3.3.1). [N C, 14a; monogr.] I-11
koe die pas gekalfd heeft vaars: vɛrs (Roermond) Voor een aantal varianten van vaars zou men kunnen denken aan een woord vers. Het wnt (xx-1, blz. 2125) vermeldt ''vers'' in de betekenis van "jonge koe van ongeveer twee jaar die nog geen kalf heeft gehad of voor de eerste maal kalft" (wnt xviii, blz. 72). Het onderscheid tussen vers- en vaarsvarianten is niet altijd even duidelijk. Daarom is er gekozen voor één woordtype vaars.' [A 4, 16; L 20, 16] I-11
koe die tweemaal heeft gekalfd koe: [koe] (Roermond) Zie voor de fonetische documentatie van (koe) resp. (kalf) de lemmata ''koe'' (3.3.1) en ''kalf'' (3.1.1). [N 3A, 26a; N C, 14b] I-11
koe met hellend kruis hangvot: haŋvǫt (Roermond) [N 3A, 145a; monogr.] I-11
koe met rode vlek op de poot vlekpoot: vlɛkpōt (Roermond) [N 3A, 138] I-11
koe met witte vlek of streep op het voorhoofd bles: blɛs (Roermond) Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 135a; N 3A, 136a] I-11