id | Trefwoord | Begrip: dialectopgave (plaats) | Toelichting |
---|---|---|---|
19350 | graspot | knorrepot: graaspot (Nunhem, ... ), grōspoͅt (Kuttekoven), cf. WNT V, kol 757 s.v. "grijzer": "iemand die grijst, grimt, zuur kijkt; bij uitbreiding: gemelijk oud man, grompot, knorrepot"; zie ook s.v. "grijzen (II)". graaspot (Tegelen) III-1-4 |