e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L329p plaats=Roermond

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kopje koffietas: koffie:tas (Roermond), tas: \'n Tas kóffiej, tee, soep Hae zat de tas naeve \'t sjuttelke \'t Eurke van \'t teske is gebaoke  tas (Roermond) koffiekop || tas, kop III-2-1
kopjeduikelen keukelen: a) euver de kop kuikele.  kuikele (Roermond), kopkeukelen: kopkuikele (Roermond), kopkuikelen (Roermond) duikelen, voorover vallen [stulpe, stölpe] [N 10 (1961)] || Kopjeduikelen: kopjeduikelen. || Kuikele*: buitelen, tuimelen. III-3-2
kopnet kopnet: kǫpnęt (Roermond) Vliegennet dat alleen over het hoofd van het paard wordt gehangen. [JG 1a, 1b; N 13, 83a] I-10
koppelen koppelen: koppele (Roermond, ... ), koppələ (Roermond) koppelen; twee personen tot een huwelijk met elkaar brengen [lappen, koppelen] [N 87 (1981)] III-2-2
koppelteugel, koppelstang paardsteugel: pē̜rstɛgǝl (Roermond) Verbinding tussen de bitten van de paarden van een tweespan, of teugel die het haam van het bijdehandse paard (het paard dat bestuurd wordt) met het bit van het vandehandse paard (het rechtse paard van een twee- of driespan) verbindt. [N 13, 36] I-10
koppig koppig: köppig (Roermond, ... ), obstinaat: es Piet gedrónke had, woor-der obsjtenaot  obsjtenao:t (Roermond), wars: wē̜rs (Roermond) [JG 1a; A 48A, 41a; N 8, 64h]koppig zijn, steeds vasthoudend aan eigen wil of inzicht [bokken, koppen] [N 85 (1981)] || obstinaat || vasthoudend aan eigen wil of inzicht [koppig, steeg, kop] [N 85 (1981)] I-9, III-1-4
koppig zijn bokken: boeke (Roermond), wars zijn: wéérs zeen (Roermond) koppig zijn, steeds vasthoudend aan eigen wil of inzicht [bokken, koppen] [N 85 (1981)] III-1-4
kopraat aanwerk: ānwerk (Roermond) De kleine stukjes raat die men laat staan als men bij de honingoogst de raten uitbreekt. Hieraan moeten de bijen weer opnieuw gaan uitbouwen. [N 63, 14b; Ge 37,55] II-6
kopschaaf schaaf: šāf (Roermond) De schaaf waarmee de koppen van de duigen aan de bovenzijde vlakgeschaafd worden. De kopschaaf heeft meestal een schaafblok met gebogen zijkanten. Zie voor een afbeelding van een kopschaaf wvd II.4, pag. 43. [N E, 35a] II-12
kopspijlen kopstekker: kopštɛkǝr (Roermond) Van onderen spits bijgesneden spijlen. Door de kop van de korf worden op raatafstand een aantal van deze houten spijlen gestoken. Die spijlen worden van onderen spits bijgesneden omdat de bijen bij voorkeur hun ratenbouw aan een scherpe rand schijnen te beginnen. Wanneer de korfboer er dan nog met was een paar stukjes kunstraat of samengeknepen verse darrenraat aan vastlijmt, zijn de bijen meestal wel genegen althans hun eerste raten netjes in de kop in koude bouw te beginnen (De Roever, pag. 150). [N 63, 6a] II-6