e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L329p plaats=Roermond

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
krassen kratsen: kratse (Roermond), krátsə (Roermond) het geluid geven van een scherp voorwerp dat over een hard oppervlak schraapt [skratsen, krassen, kratsen] [N 91 (1982)] III-4-4
kreeft kreeft: krae:f (Roermond, ... ), Zo rood es n kraef  krae:f (Roermond) kreeft III-2-3
kreek, stilstaand water kreek: kreek (Roermond), stilstaand water: sjtilsjtaond water (Roermond) kreek, klein, smal, veelal stilstaand water, vaak een overblijfsel van een overstroming of van de vroegere loop van een rivier [kil] [N 81 (1980)] III-4-4
krekel krekel: krekel (Roermond, ... ) krekel [DC 07 (1939)] III-4-2
krent krent: Krinte en reziene De bekker haet op de Maasbrok gesjtange wiej-der de krinte in de mik goojde: gezegde als de bakker zuinig is geweest met krenten in het brood  krint (Roermond) krent III-2-3
krentenbaard krentenbaard: krintebaard (Roermond, ... ) Uitslag, zweertjes op de lippen en de kin (krentenbaard, baardziekte). [N 84 (1981)] III-1-2
krentenbol krentenbol: krintebol (Roermond, ... ), krinteból (Roermond), Syst. Veldeke  krinteból (Roermond), krentenbroodje: krintebreu:dje (Roermond), krintebreudje (Roermond, ... ), krintebröödje (Roermond), Syst. Veldeke  krintebreudje (Roermond), Syst. WBD  krintebreutje (Roermond) krentebol || Krentenbroodje, krentenbol (krintenbol, briosj, krennee, krennie?) [N 16 (1962)] III-2-3
krentenbrood krentenbroodje: krintebreudje (Roermond), krentenmik: krentemik (Roermond), krintemik (Roermond, ... ), Geertruuj had flaaj en krintemik gebakke mit grote reziene drin Dan kónt geer uch neet meer verdaole en geer krieg aldaag krintemik  krintemik (Roermond), Syst. Veldeke  krintemik (Roermond), Syst. WBD  krintemik (Roermond), pruimpjesmik: pruimkesmik (Roermond), rozijnenmik: rezienemik (Roermond) krentebrood || krentebroodje || krentemik || Krentenbrood (krintemik, kramiek, beezenbrood, rezienemik, lippert, pruukesweg?) [N 16 (1962)] || wittebrood met alleen krenten [DC 053A (1978)] III-2-3
kreukel kreuk: krēūk (Roermond), kreukel: kreukəl (Roermond), kronkel: B.v. in det euverhemp.  krunkel (Roermond), valse vouw: valse faaj (Roermond) kronkel || ongewenste, valse vouw of plooi in een kledingstuk [kreukel, kneuker, freutel] [N 86 (1981)] III-1-3
kreukelen kreukelen: kreukele (Roermond), kreukələ (Roermond), kreuken: kröke (Roermond) zich in ongewenste plooien zetten, gezegd van een kledingstuk [kreukelen, kreuk] [N 86 (1981)] III-1-3