e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L329p plaats=Roermond

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
krijsen krijsen: krijse (Roermond) een hard schreeuwend geluid maken, gezegd van vogels (kèken, krijsen) [N 83 (1981)] III-4-1
krioelen krioelen: kriejoele (Roermond), wemelen: wemele (Roermond), wriemelen: friemele (Roermond) Krioelen: zich in alle richtingen dooreen bewegen (event. met veel lawaai) (krioelen, broeliën, krielen, kriewelen, kriemelen, wriemelen, wriemelen, grimmelen, wemelen). [N 84 (1981)] III-1-2
kroep kroep: kroep (Roermond, ... ) Kroep: ontsteking van het strottehoofd en de luchtpijp die door afzettingen op het slijmvlies gevaar van verstikking met zich meebrengt (kroep, krop, pip). [N 84 (1981)] III-1-2
kroeshaar kroeshaar: krōēshaor (Roermond), kroeskop: krōēskop (Roermond), kroezelenkop: ene kroezelekop (Roermond) kroeshaar [N 10 (1961)] III-1-1
krollen joenkeren: ideosyncr.  joenkere (Roermond) Hoe noemt u het geluid van een krolse vrouwelijke kat [N 83 (1981)] III-2-1
krols loops: luips (Roermond), luipsch (Roermond) loops || loops, geslachtsdriftig ve kat [N C (1962)] III-2-1
krom, met bochten krom: kromp (Roermond, ... ), krōmp (Roermond), krôomp (Roermond) afwijkend van een rechte lijn met een of meer bochten [krom, kromp, slom] [N 91 (1982)] || krom (kromp, slom) [DC 35 (1963)] III-4-4
krommen, ombuigen buigen: buige (Roermond, ... ) Krommen: een kromme, gebogen vorm doen aannemen (krommen, buigen, draaien). [N 84 (1981)] III-1-2
krompasser krompasser: krompasǝr (Roermond) Passer met kromme benen waarmee de dikte van voorwerpen kan worden gemeten. Er bestaan twee uitvoeringen van de krompasser: één met veer en stelschroef en één met een scharnierpunt dat voldoende stroef is om de twee benen, na het uitzetten van de vereiste afmeting, in die stand vast te houden. De benen van de krompasser met stelschroef kunnen met een kartelmoer worden gefixeerd. Zie ook afb. 82. [N 33, 252c; N 64, 80b; N 66, 1b] II-11
kroonluchter luchter: luchter (Roermond, ... ) Een veelarmige lamp in de kerk, luchter, kroonluchter. [N 96A (1989)] III-3-3