20463 |
kuis, ingetogen |
kuis:
kuis (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
kuus (L329p Roermond)
|
kuis, zuiver [N 96D (1989)] || kuis; rein van zeden; maagdelijk; ingetogen; zich onthoudend van zinnelijk genot [kuis, kies, zuiver] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
23956 |
kuisheid |
kuisheid:
kuusheid (L329p Roermond)
|
Kuisheid, zuiverheid. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
17773 |
kuit |
kraaltjeskuit:
kre:lkeskūūt (L329p Roermond),
krelkeskuut (L329p Roermond),
ideosyncr.
krelkeskuut (L329p Roermond),
WBD/WLD
krélkəskūūt (L329p Roermond),
kuit:
kunt (L329p Roermond),
kuut (L329p Roermond, ...
L329p Roermond,
L329p Roermond),
kūūt (L329p Roermond),
kút (L329p Roermond),
WBD/WLD
kūūt (L329p Roermond)
|
Hoe noemt u de eierstokken met eieren of de afgezetten massa eieren van vrouwelijke vissen (kuit, kiet, schot, zaad, schodder, krellekeskuit) [N 83 (1981)] || kuit || kuit (wade) [DC 01 (1931)] || viskuit
III-1-1, III-4-2
|
19123 |
kunnen |
kunnen:
ki:nne (L329p Roermond),
kó:nne (L329p Roermond)
|
kunnen
III-1-4
|
32624 |
kunstmest |
kunstmest:
køns[mest] (L329p Roermond)
|
Onder kunstmest worden meststoffen verstaan, die - anders dan stalmest, compost, groenmest, gier e.d. - geen organische stoffen bevatten, maar kunstmatig, langs chemische weg bereid zijn. Van de opgesomde woordtypen lijken de meervoudsvormen de veelheid van kunstmestsoorten tot uitdrukking te brengen. Of en waar de woordtypen vette(n) en vreemde vette(n) als enkelvouds- dan wel als meervoudsvormen moeten worden opgevat, kon uit het materiaal niet worden opgemaakt. Met de typen gemengelde stoffen en alle mest ondereen wordt wellicht de zgn. mengmest of samengestelde kunstmest bedoeld, waarin zowel N (stikstof), als P (fosfor) en K (kali) voorkomen. Voorzover met een kunstmestterm uit deze opsomming een bepaalde soort kunstmest wordt (werd) aangeduid, is daarvan achter het nummer van de betreffende plaats melding gemaakt. Voor het (...)-gedeelte van de varianten hieronder zie men het lemma (stal)mest. [JG 1a + 1b + 1c; JG 2b - 4, 8; JG 2c; N 11, 23 + 24; N 11A, 61; N P, 9 + 10]
I-1
|
32627 |
kunstmest strooien |
(kunstmest) zaaien:
z˙ɛi̯ǝ (L329p Roermond)
|
Het strooien van kunstmest over het land gebeurt met de hand of met een machine. Voor beide zijn de benamingen meestal identiek. Slechts waar er voor het strooien met de hand en het machinaal strooien verschillende benamingen bestaan, wordt dit in het lemma aangegeven door "met de hand", resp. "machinaal" achter het plaatsnummer. [N 11, 24; N 11A, 63a + 64a + 65a; N P, 10a + b; JG 1b add.]
I-1
|
28459 |
kunstraat |
kunstraat:
kønsrǭt (L329p Roermond)
|
Middenwand van zuivere bijenwas gegoten en voorzien van cellenindruksels op het formaat van fijn werk. Wanneer de kunstraat in het midden van het raam bevestigd wordt, bouwen de bijen het raam uit tot een gelijkmatige raat fijn werk. Kunstraat dient om bijen te dwingen raten in de raampjes te bouwen. [N 63, 14c]
II-6
|
19763 |
kurkentrekker |
kurkentrekker:
körketrèkker (L329p Roermond)
|
kurketrekker
III-2-1
|
19632 |
kussensloop |
kustijk:
kösteek (L329p Roermond),
geberduurde kösteke Ze pakde alles biejien in \'n aaj kösteek
köstee:k (L329p Roermond),
overtrek:
\'nen euvertrek óm \'t kösse doon
euvertrek (L329p Roermond),
overtreksel:
Euvertrèksel euver de sjteul doon
euvertrèksel (L329p Roermond)
|
kussensloop || overtrek || overtreksel
III-2-1
|
18869 |
kwaad weglopen |
afhouwen:
aafhouwe (L329p Roermond)
|
kwaad weglopen [horsen, hoorsen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|