| 27367 |
laden |
laden:
lāi̯ǝ (L329p Roermond)
|
De kar laden. Vergelijk ook WLD I, afl. 4, p. 84 ev [JG 1a, 1b; L 37, 14; Wi 33, 39; add. bij N 18]
I-10
|
| 27854 |
lading |
vracht:
vraxt (L329p Roermond)
|
Datgene wat op de kar of kruiwagen wordt geladen. [JG 1a, 1b; Wi 52; monogr.]
I-10
|
| 18304 |
lage herenschoen, molière |
lage schoen:
leeg sjoon (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
leeg sjōōn (L329p Roermond),
sjimmie:
[sic]
sjimmies (L329p Roermond)
|
herenschoenen, lage ~ [N 24 (1964)]
III-1-3
|
| 32447 |
lage klomp |
klomp:
[klomp] (L329p Roermond),
lage klomp:
lēgǝ [klomp] (L329p Roermond)
|
Klomp met een lage en korte kap die slechts het voorste deel van de voet bedekt. Over de klompopening is een leren riem aangebracht die door middel van kleine spijkertjes met platte kop wordt vastgezet. Zie ook afb. 260. Het woord(deel) klomp is fonetisch gedocumenteerd in het lemma ɛklompɛ.' [N 24, 70c; monogr.]
II-12
|
| 18377 |
lage klomp? |
klomp:
klómp (L329p Roermond),
lage klomp:
lege klómp (L329p Roermond)
|
klomp, lage open ~ met een riem over de wreef [N 24 (1964)]
III-1-3
|
| 30601 |
lak |
lak:
lak (L329p Roermond)
|
Verf die is samengesteld uit vernis, standolie, terpentijn en zuivere verfstoffen. Zie ook het lemma ɛlakɛ in wld II.9, pag. 191.' [N 56, 50b; monogr.]
II-12
|
| 18351 |
lakschoen |
gelakkeerd schoentje:
Slechts in verbinding met sjoon.
gelakkeerde sjeunkes (L329p Roermond),
gelakkeerde schoen:
gelakkeerde sjoon (L329p Roermond),
lakschoen:
laksjoon (L329p Roermond, ...
L329p Roermond,
L329p Roermond),
laksjōōn (L329p Roermond),
Jonger.
laksjoon (L329p Roermond)
|
lakschoenen || lakschoenen [gelakkerde sjeun] [N 24 (1964)] || lakschoentjes
III-1-3
|
| 18147 |
lam |
lam:
lam (L329p Roermond),
lām (L329p Roermond),
lammetje:
lɛmkǝ (L329p Roermond),
schaapje:
šø̄pkǝ (L329p Roermond),
šø̜pkǝ (L329p Roermond)
|
Jong van het schaap in het algemeen. Zie afbeelding 5. [N 70, 3; R 3, 36; S 20; Wi 5; Wi 12; L 20, 22c; L 6, 25; L 1a-m; JG 1a, 1b; AGV, m 3; A 2, 45; A 2, 1; A 4, 22c; Vld.; monogr.]
I-12
|
| 34412 |
lammeren |
lammen:
lāmǝ (L329p Roermond)
|
Jongen ter wereld brengen, gezegd van het vrouwelijk schaap. [N 19, 67; JG 1a, 1b; L 29, 32; L 1a-m; N C, add.; Vld.; monogr.]
I-12
|
| 20669 |
lammetjespap |
boekweitsmeelpap:
bookesmailpap (L329p Roermond),
boekweitspap:
bookespap (L329p Roermond),
Syst. WBD
bóGespap (L329p Roermond),
lammertjespap:
lemmerkespap (L329p Roermond),
Door dae maagsjwaer kós-ter nieks verdrage es mèlk en lemmerkespap
le:mmerkespap (L329p Roermond),
lammetjespap:
lemkespap (L329p Roermond)
|
lammetjespap || Pap van boekweitmeel (lemmekespap?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|