18051 |
litteken |
lijnteken:
lienteike (L329p Roermond),
litteken:
litteike (L329p Roermond)
|
Als een wond of zweer is genezen, blijft de plaats ervan meestal zichtbaar. Die plek noemt men dan een .... (Nederl. litteken). [DC 30 (1958)]
III-1-2
|
23438 |
liturgisch vaatwerk |
kelken:
kelken (L329p Roermond)
|
De heilige vaten, het liturgisch vaatwerk [kelken, cibories, monstrans]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23445 |
liturgische gewaden |
liturgische gewaden:
liturgische gewaden (L329p Roermond),
miskleren:
meskleijer (L329p Roermond)
|
De paramenten, de liturgische gewaden. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
34133 |
loeien van de koe in het algemeen |
beuken:
bø̜̄kǝ (L329p Roermond),
bulken:
bø̜lkǝ (L329p Roermond)
|
[N 3A, 5a; JG 1a, 1b; Gwn V, 8; Wi 57; monogr.]
I-11
|
34137 |
loeien van de koe van pijn |
kuimen:
kȳmǝ (L329p Roermond)
|
[N 3A, 5e]
I-11
|
17721 |
loeren |
loensen:
loense (L329p Roermond),
loeren:
loere (L329p Roermond, ...
L329p Roermond,
L329p Roermond),
lonken:
(F)
lonke (L329p Roermond)
|
kijken: loeren [lonke, luime] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
23311 |
lof |
lof:
lof (L329p Roermond),
ət luf (L329p Roermond)
|
het lof [RND] || Het lof, de kerkdienst met uitstelling van het Allerheiligste, gehouden op zondagmiddag, soms op zaterdagavond [lof, laof, zeëje?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
28566 |
lokkorf |
lokkorf:
lokkorf (L329p Roermond)
|
Korf door de imker geplaatst om zwermen van anderen te roven. Hiervoor smeert hij de korf in met bijvoorbeeld rozenhoning (Gelens 1963, pag. 11), waarop speurbijen afkomen. Overigens plaatst men ook wel eens zo''n lokkorf, als men een bijenvolk uit een hoge boom moet halen. Dan is er geen kwade opzet. Maar evengoed kunnen er zwermen van andere imkers op afkomen. Het materiaal waarmee een dergelijke korf wordt ingewreven, kan zijn: vlierblaren (K 353, L 210, 265, 289, 414, 416, Q 3, 19, 019), bladeren van zwarte bessen (L 381b, Q 15, 197, 197a), lokhoning (L 215a, 289), suiker of suikerwater (K 317a, L 289, 428), gras (L 246, 289, P 176, Q 113) en geplette darren (Q 253). Notebladeren (L 333) dienen soms om andere lucht te verdrijven en niet zozeer om te lokken. Het plaatsen van lokkorven of spiekorven is in imkerkringen een daad van onfatsoen. Door het gildewezen werd dit zwaar gestraft. [N 63, 68a; N 63, 68b]
II-6
|
33813 |
lomp paard |
karhengst:
kɛrheŋst (L329p Roermond)
|
[JG 1a; N 8, 62h]
I-9
|
17688 |
long |
long:
long (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
lònge (L329p Roermond)
|
long, longen [loos, leus] [N 10a (1961)]
III-1-1
|