e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L329p plaats=Roermond

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
luiden voor de mis luiden: loeje (Roermond, ... ) De klok luiden vóór de aanvang van de doordeweekse mis(sen). [N 96A (1989)] || Het luiden van de klokken op zondag een half uur en/of een kwartier vóór de aanvang van de vroegmis, de hoogmis, het lof of de vespers. [N 96A (1989)] III-3-3
luiden voor een begrafenis uitluiden: oetloeje (Roermond) Het luiden bij de begrafenis [t loet tsóm jraaf?]. [N 96A (1989)] III-3-3
luier kindsdoek: kie:njsdoo:k (Roermond), luier: eine luier (Roermond), luier (Roermond, ... ), pisdoek: piesdook (Roermond), pisdook (Roermond), windel: winjel (Roermond), informant: in de dorpen ten zuiden van Roermond  eine winjel (Roermond) luier || luier [winjel, luur, kindsdoek, pisdoek, huik] [N 25 (1964)] III-2-2
luieren lanterfanten: lanterfante (Roermond), lapzwansen: lapsjwanse (Roermond), luieren: luijere (Roermond, ... ), luijərə (Roermond) luieren || zijn tijd in ledigheid doorbrengen || zijn tijd met nietsdoen doorbrengen en ook geen zin hebben om iets te doen [luieren, luibroeken, luierikken] [N 85 (1981)] III-1-4
luiermand kindskorf: kie:njskorf (Roermond), kinjskǫrǝf (Roermond) luiermand || Uit witte wissen of buffwissen vervaardigde wasmand voor kinderkleertjes, en dan met name voor luiers. [N 40, 107; N 40, 108; monogr.] II-12, III-2-2
luifel? [idem?] kantje: `t kentje (Roermond) luifel: fijngeplooide voorhoofdsluifeltje van de grote witte muts {afb} [plojje, kentje] [N 25 (1964)] III-1-3
luilak luierik: luierik (Roermond), luilak: luilak (Roermond), luiwammes: luiwammes (Roermond) luilak || luiwammes III-1-4
luiportaal portaal (<oudfr.): pertaol (Roermond) Het luiportaal, vertrek of ruimte onder de toren waar de klokketouwen hangen. [N 96A (1989)] III-3-3
luisteren luisteren: sjerp loestere (Roermond, ... ) [N 84 (1981)] III-1-1
luns pin: pen (Roermond) Metalen spie die door een gat in het uiteinde van de wagenas wordt gestoken om te verhinderen dat het wiel van de as kan afdraaien. Zie ook afb. 216. [N G, 50c; N 17, 63; JG 1a; JG 1b; Wi 13, add.; L 39, 22, add.; div.] II-11