e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L329p plaats=Roermond

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
met paard en kar rijden varen: vārǝ (Roermond) [JG 1b, 2c; N 8, 100; Wi 33; monogr.] I-10
met paard en koets rijden, paardrijden rijden: rii̯ǝ (Roermond) Het paard besturen als het voor de koets gespannen is, of als het als rijdier gebruikt wordt. Deze twee begrippen worden terminologisch niet onderscheiden. [JG 1a, 1b; Wi 29; monogr.] I-10
met sneeuwballen gooien sneeuwballen gooien: sjneebel gooje (Roermond) Met sneeuwballen naar elkaar gooien [ruiken]. [N 88 (1982)] III-3-2
met tussenpozen regenen buien: buien (Roermond), buuje (Roermond, ... ), buujen (Roermond), schuilen: sjoele (Roermond), sjoelen (Roermond) regenen bij tussenpozen [buien, sjoelen] [N 22 (1963)] III-4-4
metaalrasp, tinvijl rasp: rasp (Roermond) Vijl met enkele vijlkap voor het bewerken van (zachte) metalen. Het blad van de metaalrasp kan verschillende vormen hebben zoals plat en recht óf plat en boogvormig. Zie ook afb. 109. De metaalrasp wordt ook wel met de termen tinvijl, loodvijl en zinkvijl aangeduid (vgl. Van Houcke, pag. 817, s.v. vijl). [N 33, 98; N 64, 53e-f; N 66, 21d] II-11
metalen deel van de mathaak haak: hǭk (Roermond) De licht gebogen ijzeren tand van de mathaak. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel [zicht]- zie het lemma ''zicht'' (4.3.1). [N 18, 72b; monogr.; add. uit JG 1b] I-4
metalen uiteinde van een schoenveter nesteltje: nistelke (Roermond) metalen uiteinde van een schoenveter [malie] [N 24 (1964)] III-1-3
metselaar metselaar: mętsǝl ̇ēr (Roermond), mɛtsǝlę ̞ǝr (Roermond) Ambachtsman die metselwerk verricht. Zie ook de toelichting bij de lemmata 'metselen' en 'handlanger'. [Wi 2; S 23; L 1a-m; L 17, 30; L B1, 103; RND 46; N 30, 1a; N 95, 159; monogr.; Vld] II-9
metworst boerenmetworst: hetzelfde als droogworst, alleen kleiner  boere-metwórs (Roermond), braadworst: braodwors (Roermond), braodwòrs (Roermond), droogworst: dreugwors (Roermond), dreugwórs (Roermond), drēūchwòrs (Roermond), metworst: metwors (Roermond) metworst [N 06 (1960)] || metworst; Hoe noemt U: Worst met gehakt (varkens)vlees (metworst, snijworst, saucisse) [N 80 (1980)] III-2-3
meubelstuk, meubel meubel: Zich nuuj muibels aansjaffe  muibel (Roermond) meubel III-2-1