34003 |
met paard en kar rijden |
varen:
vārǝ (L329p Roermond)
|
[JG 1b, 2c; N 8, 100; Wi 33; monogr.]
I-10
|
34004 |
met paard en koets rijden, paardrijden |
rijden:
rii̯ǝ (L329p Roermond)
|
Het paard besturen als het voor de koets gespannen is, of als het als rijdier gebruikt wordt. Deze twee begrippen worden terminologisch niet onderscheiden. [JG 1a, 1b; Wi 29; monogr.]
I-10
|
22347 |
met sneeuwballen gooien |
sneeuwballen gooien:
sjneebel gooje (L329p Roermond)
|
Met sneeuwballen naar elkaar gooien [ruiken]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
25101 |
met tussenpozen regenen |
buien:
buien (L329p Roermond),
buuje (L329p Roermond, ...
L329p Roermond,
L329p Roermond),
buujen (L329p Roermond),
schuilen:
sjoele (L329p Roermond),
sjoelen (L329p Roermond)
|
regenen bij tussenpozen [buien, sjoelen] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
31394 |
metaalrasp, tinvijl |
rasp:
rasp (L329p Roermond)
|
Vijl met enkele vijlkap voor het bewerken van (zachte) metalen. Het blad van de metaalrasp kan verschillende vormen hebben zoals plat en recht óf plat en boogvormig. Zie ook afb. 109. De metaalrasp wordt ook wel met de termen tinvijl, loodvijl en zinkvijl aangeduid (vgl. Van Houcke, pag. 817, s.v. vijl). [N 33, 98; N 64, 53e-f; N 66, 21d]
II-11
|
33047 |
metalen deel van de mathaak |
haak:
hǭk (L329p Roermond)
|
De licht gebogen ijzeren tand van de mathaak. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel [zicht]- zie het lemma ''zicht'' (4.3.1). [N 18, 72b; monogr.; add. uit JG 1b]
I-4
|
18379 |
metalen uiteinde van een schoenveter |
nesteltje:
nistelke (L329p Roermond)
|
metalen uiteinde van een schoenveter [malie] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
29920 |
metselaar |
metselaar:
mętsǝl ̇ēr (L329p Roermond),
mɛtsǝlę ̞ǝr (L329p Roermond)
|
Ambachtsman die metselwerk verricht. Zie ook de toelichting bij de lemmata 'metselen' en 'handlanger'. [Wi 2; S 23; L 1a-m; L 17, 30; L B1, 103; RND 46; N 30, 1a; N 95, 159; monogr.; Vld]
II-9
|
20513 |
metworst |
boerenmetworst:
hetzelfde als droogworst, alleen kleiner
boere-metwórs (L329p Roermond),
braadworst:
braodwors (L329p Roermond),
braodwòrs (L329p Roermond),
droogworst:
dreugwors (L329p Roermond),
dreugwórs (L329p Roermond),
drēūchwòrs (L329p Roermond),
metworst:
metwors (L329p Roermond)
|
metworst [N 06 (1960)] || metworst; Hoe noemt U: Worst met gehakt (varkens)vlees (metworst, snijworst, saucisse) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
19757 |
meubelstuk, meubel |
meubel:
Zich nuuj muibels aansjaffe
muibel (L329p Roermond)
|
meubel
III-2-1
|