19711 |
omheining |
tuin:
tū.n (L329p Roermond),
tūn (L329p Roermond),
\'t Paerd sjttok de kop euver de toen
tōēn (L329p Roermond)
|
De omheining in het algemeen. [N 14, 62; N 14, 67; S 11, 13; L 19B, 5a; A 25, 5; RND 8, 20; Gwn 16, 11; monogr.] || omheining, hek
I-8, III-2-1
|
23479 |
omheining van het kerkhof |
kerkhofmuur:
kirkhaofmoer (L329p Roermond),
muur:
moer (L329p Roermond)
|
De muur, de omheining van het kerkhof [toen, toun, tuun?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
33737 |
omheining van ijzeren spijlen |
hek:
hɛk (L329p Roermond),
raster:
raster (L329p Roermond),
stanketsel:
štaŋkɛtsǝl (L329p Roermond)
|
Omheining van ijzeren spijlen of staven. [A 25, 4e]
I-8
|
33735 |
omheining van palen |
rooster:
rooster (L329p Roermond)
|
Omheining van palen, verbonden door enkele latten of ruwe planken. [A 25, 4c; monogr.]
I-8
|
17850 |
omhooggaan |
naar boven gaan:
nao baove gaon (L329p Roermond),
omhooggaan:
omhoog gaon (L329p Roermond),
rijzen:
reeze (L329p Roermond)
|
rijzen: Naar boven gaan, omhooggaan (rijzen, stijgen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
33792 |
omhulsel van het teellid |
koker:
kǭkǝr (L329p Roermond)
|
Schede van de roede. [JG, 1b; N 8, 36 en 37b]
I-9
|
28617 |
omjagen |
omzetten:
omzetǝ (L329p Roermond)
|
Het omkloppen van twee ongelijke volken. Beide volken worden uit hun woning gejaagd, geklopt, elk in een lege korf of jaagkorf. Daarna wordt het zwakke volk in de woning van het sterke gedaan en vice versa, waarop de korven weer op hun plaats in de stal worden gezet. Het resultaat is dat de bijen van het sterke volk naar de korf van het zwakke vliegen (Gelens 1963, pag. 23). [N 63, 93b; N 63, 93c; monogr.]
II-6
|
18188 |
omslagdoek (alg.) |
falie:
falie (L329p Roermond),
plag:
plak (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
sjaal:
sjaal (L329p Roermond),
tassenplag:
tesseplak (L329p Roermond)
|
schouderdoek, wollen ~ of omslagdoek, soms ook wel over het hoofd gedragen [neus-, nuisdook, nuizek, nuzzing, plak, plaggen, sjelon, falie] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18708 |
omslagdoek onder mantel of jak |
neusdoek:
nuisdook (L329p Roermond),
sjaaltje:
sjaelke (L329p Roermond)
|
omslagdoek die onder mantel of jak wordt gedragen [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18715 |
omslagdoek over mantel of jak |
omslagdoek:
omsjlaagdook (L329p Roermond)
|
omslagdoek die over mantel of jak wordt gedragen [N 23 (1964)]
III-1-3
|