e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L329p plaats=Roermond

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
onderbroek onderboks: óngerbóks (Roermond) onderbroek III-1-3
ondereinde van de stam boks: bōks (Roermond), bóks (Roermond), stronk: WBD-WLD  sjtrónk (Roermond), vot: WBD-WLD  vòt (Roermond) Het dikke uiteinde van de stam, onderaan (voet, kont, gat, kop). [N 82 (1981)] III-4-3
ondergoed ondergoed: ongergood (Roermond), òngergood (Roermond), óngergood (Roermond, ... ), onderkleren: òngerkleijer (Roermond) ondergoed || ondergoed, onderkleren [t onderdinge] [N 25 (1964)] || Onderkleding. Wat is in uw dialect het gewone woord voor onderkleding? [DC 62 (1987)] III-1-3
ondergronden, woelen ondergronden: oŋǝrgronjǝ (Roermond) Met een aparte ploeg of met een aan de gewone ploeg bevestigde schaar, klauw of haak de zool, harde laag of bank onder (in) de voor breken of openrakelen. [N 11, 46; N27, 13b] I-1
onderhaam onderhaam: oŋǝrhām (Roermond) Twee met elkaar verbonden kussens die het paard onder het haam draagt, als dat te groot is. [N 13, 11; monogr.] I-10
onderhandelen in onderhandeling zijn: in óngerhanjeling zin mit eemes (Roermond) Inventarisatie uitdrukkingen voor: in onderhandeling zijn over een bepaalde koop [in beding zijn met iemand?] [N 21 (1963)] III-3-1
onderhemd hemd: hemp (Roermond, ... ), humme (Roermond), héémd (Roermond), onderhemd: óngerhemp (Roermond), óngerhéémd (Roermond) hemd || onderhemd, onderkledingstuk dat op het blote lijf gedragen wordt [im, emmek, hem, himp, kemsel, liejms, sjmies, vlok] [N 25 (1964)] III-1-3
onderjurk onderkleed: ongerkleid (Roermond), óngerkleid (Roermond), onderrok: ongerrok (Roermond), óngerrok (Roermond) onderjurk, onderkleed met lijfje en schouderbanden [N 24 (1964)] III-1-3
onderkussen, peluw hoofdpulf: huijpölf (Roermond), Den huijpölf mót \'t zelfde euvertrokke waere es de metras  hui:jpö:lf (Roermond), pulf: pöl:f (Roermond), Op \'ne versjlete pölf loge twee sjmoetsige kösses  pö:lf (Roermond) hoofdpeluw || peluw III-2-1
onderlip onderlip: ongĕrlip (Roermond), ongərlup (Roermond), ōngərlip (Roermond) onderlip [DC 01 (1931)] III-1-1