e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L329p plaats=Roermond

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
plamuur plamuur: plǝm ̇ȳr (Roermond) Een uit verschillende grondstoffen samengesteld materiaal dat door de schilder wordt gebruikt om een zo effen mogelijke ondergrond te verkrijgen voor de aan te brengen afschilderverflagen. Plamuur wordt gewoonlijk met een plamuurmes opgestreken maar kan ook, in verdunde vorm, met de kwast worden aangebracht. Plamuur kan worden samengesteld uit in lijnolie gemalen krijtwit en loodwit, dat wordt vermengd met in water geweekte pijpaarde. Ook bloedpreparaten en emulsie worden in plamuur aangewend. [N 67, 28c; N 67, 28d; monogr.] II-9
plank plank: plaŋk (Roermond) In het algemeen een stuk hout waarvan de breedte groter is dan de dikte en de lengte groter dan de breedte. Bij de timmerman heeft het woord plank daarnaast ook nog een meer specifieke betekenis. Het is doorgaans een geschaafd en van messing en groef voorzien stuk hout, dat vaak nog een bepaalde afmeting heeft, namelijk in de breedte tussen 10 en 17.5 cm (4 en 7 duim) en in de dikte tussen 2 en 2.5 cm (0.75 en 1 duim) (Van de Watering, pag. 13). Zoɛn zijdelingse groef in vloerplanken werd in Meeswijk (L 424) en Valkenburg (Q 101) een klik (klek) genoemd. Een ɛdeelɛ is een in de lengte uit een boomstam gezaagd, plat stuk hout, dat nog niet geschaafd is.' [N 50, 73k; N 50, 74b; L 33, 22; L 40, 56; monogr.] II-12
plank, legplank schap: šāp (Roermond) Plank in een meubel, en dan met name in een kast. [N 56, 133; N 56, 149a; monogr.] II-12
plankmis poedel: poedel (Roermond) De plank missen bij het kegelspel [henk, olie]. [N 88 (1982)] III-3-2
plant (alg.) plant: plant (Roermond, ... ) plant III-4-3
plantenstek stek: sjtek (Roermond, ... ), ’n sjtek (Roermond), LDB  sjtek (Roermond), WBD-WLD  sjtèk (Roermond) Afgesneden takje dat men in de grond zet om er een nieuwe plant uit te laten groeien (stek, poot). [N 82 (1981)] III-4-3
plassen (met water) knoeien: knooie (Roermond, ... ), mit water knooje (Roermond), spetsen: in t water sjpetse (Roermond) knoeien met water, in t water plassen [klosse] [N 10 (1961)] III-1-2
plat praten plat kallen: plat ka[ll}e (Roermond) plat praten [N 102 (1998)] III-3-1
plataan plantaan: WBD-WLD  plàntààn (Roermond) De plataan; van deze boom schilfert de schors in plaen af waardoor de nieuwe geelgroene bast zichtbaar wordt; de boom heeft langgesteelde vruchten (plataan, plantaan, plom, plon, plen). [N 82 (1981)] III-4-3
plateauwagen wagen: wāgǝ (Roermond) Een vierwielige wagen, vaak al met wielen met luchtbanden, die voor het vervoer van melkbussen, biervaten, land- en tuinbouwproducten enz. gebruikt werd. De bak van deze wagen hangt laag boven de grond en heeft een groot bodemoppervlak. Vaak zijn er geen voor-, achter- en zijkanten. De wagen kan door paarden of ook door een tractor getrokken worden. [N 17, 43a; N G, 51 + 69; monogr.] I-13