30628 |
plamuur |
plamuur:
plǝm ̇ȳr (L329p Roermond)
|
Een uit verschillende grondstoffen samengesteld materiaal dat door de schilder wordt gebruikt om een zo effen mogelijke ondergrond te verkrijgen voor de aan te brengen afschilderverflagen. Plamuur wordt gewoonlijk met een plamuurmes opgestreken maar kan ook, in verdunde vorm, met de kwast worden aangebracht. Plamuur kan worden samengesteld uit in lijnolie gemalen krijtwit en loodwit, dat wordt vermengd met in water geweekte pijpaarde. Ook bloedpreparaten en emulsie worden in plamuur aangewend. [N 67, 28c; N 67, 28d; monogr.]
II-9
|
31730 |
plank |
plank:
plaŋk (L329p Roermond)
|
In het algemeen een stuk hout waarvan de breedte groter is dan de dikte en de lengte groter dan de breedte. Bij de timmerman heeft het woord plank daarnaast ook nog een meer specifieke betekenis. Het is doorgaans een geschaafd en van messing en groef voorzien stuk hout, dat vaak nog een bepaalde afmeting heeft, namelijk in de breedte tussen 10 en 17.5 cm (4 en 7 duim) en in de dikte tussen 2 en 2.5 cm (0.75 en 1 duim) (Van de Watering, pag. 13). Zoɛn zijdelingse groef in vloerplanken werd in Meeswijk (L 424) en Valkenburg (Q 101) een klik (klek) genoemd. Een ɛdeelɛ is een in de lengte uit een boomstam gezaagd, plat stuk hout, dat nog niet geschaafd is.' [N 50, 73k; N 50, 74b; L 33, 22; L 40, 56; monogr.]
II-12
|
32174 |
plank, legplank |
schap:
šāp (L329p Roermond)
|
Plank in een meubel, en dan met name in een kast. [N 56, 133; N 56, 149a; monogr.]
II-12
|
22734 |
plankmis |
poedel:
poedel (L329p Roermond)
|
De plank missen bij het kegelspel [henk, olie]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
24531 |
plant (alg.) |
plant:
plant (L329p Roermond, ...
L329p Roermond)
|
plant
III-4-3
|
24627 |
plantenstek |
stek:
sjtek (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
’n sjtek (L329p Roermond),
LDB
sjtek (L329p Roermond),
WBD-WLD
sjtèk (L329p Roermond)
|
Afgesneden takje dat men in de grond zet om er een nieuwe plant uit te laten groeien (stek, poot). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
17912 |
plassen (met water) |
knoeien:
knooie (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
mit water knooje (L329p Roermond),
spetsen:
in t water sjpetse (L329p Roermond)
|
knoeien met water, in t water plassen [klosse] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
21774 |
plat praten |
plat kallen:
plat ka[ll}e (L329p Roermond)
|
plat praten [N 102 (1998)]
III-3-1
|
24667 |
plataan |
plantaan:
WBD-WLD
plàntààn (L329p Roermond)
|
De plataan; van deze boom schilfert de schors in plaen af waardoor de nieuwe geelgroene bast zichtbaar wordt; de boom heeft langgesteelde vruchten (plataan, plantaan, plom, plon, plen). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
34573 |
plateauwagen |
wagen:
wāgǝ (L329p Roermond)
|
Een vierwielige wagen, vaak al met wielen met luchtbanden, die voor het vervoer van melkbussen, biervaten, land- en tuinbouwproducten enz. gebruikt werd. De bak van deze wagen hangt laag boven de grond en heeft een groot bodemoppervlak. Vaak zijn er geen voor-, achter- en zijkanten. De wagen kan door paarden of ook door een tractor getrokken worden. [N 17, 43a; N G, 51 + 69; monogr.]
I-13
|