18110 |
puistjes |
brobbels:
broebele (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
brutselen:
broadsjele (L329p Roermond),
bulten:
bulte (L329p Roermond),
puisten:
puiste (L329p Roermond),
pukkeltjes:
puukelkes (L329p Roermond)
|
puistjes [bultjes, botsels, brobbels] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
18693 |
pullover |
kamizool (<fr.):
kammezaol (L329p Roermond),
pullover:
pelover (L329p Roermond),
plover (L329p Roermond),
poelover (L329p Roermond)
|
pullover truivest met mouwen zonder knopen [N 23 (1964)]
III-1-3
|
21479 |
punaise |
punaise (fr.):
penais (L329p Roermond),
punéés (L329p Roermond)
|
een klein metalen stiftje met grote platte kop voor het vastzetten van tekeningen etc. [tetske, punaise] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
28876 |
punt van de naald |
punt:
pønjtj (L329p Roermond)
|
[Gi 1.IV, 13c]
II-7
|
32879 |
punt van het blad van de zeis |
punt:
pøntj (L329p Roermond)
|
De scherpe punt aan het blad van de zeis, aan het uiteinde tegenover de arend en de hak. Zie afbeelding 5, nummer 3. [N 18, 68c; JG 1a, 1b, 2c; monogr.]
I-3
|
25014 |
punt, stip |
punt:
(m. en opm.
puntj (L329p Roermond),
stip:
sjtip (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
stippel:
štippəl (L329p Roermond),
stippeltje:
sjtippelke (L329p Roermond)
|
een zeer klein rond teken, een punt [stip, tikske] [N 91 (1982)] || punt, hoek || stippel
III-4-4
|
18615 |
puntmuts |
pinmuts:
Zie ook afb. p. 222.
pinmöts (L329p Roermond),
puntmuts:
puntjmöts (L329p Roermond)
|
puntmuts, hoofdkapje dat van achteren spits toeloopt [N 25 (1964)] || wollen puntmuts
III-1-3
|
17594 |
pupil |
pupil:
pupil (L329p Roermond, ...
L329p Roermond)
|
Pupil: het donkere gedeelte van het oog dat wijder of nauwer wordt naarmate er meer of minder licht in valt. [N 84 (1981)]
III-1-1
|
25038 |
purper, paarsrood |
purper:
pulper (L329p Roermond),
purpər (L329p Roermond)
|
de kleur paarsrood [purper, pilper] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
33635 |
putemmer |
putemmer:
pøͅtømər (L329p Roermond)
|
[N 12 (1961)]
I-7
|