33923 |
roskammen |
rossen:
rǫsǝ (L329p Roermond)
|
Met borstel en kam - zie het volgende lemma - reinigen. [N 8, 102]
I-9
|
26668 |
rosmolen |
mange (fr.):
meneezje (L329p Roermond),
manège (fr.):
mǝnēžǝ (L329p Roermond)
|
De oudste machine die voor het dorsen werd gebruikt. Een paard leverde hier de drijfkracht. Algemeen wordt onder manège een constructie verstaan bestaande uit een vertikale as die door een horizontale boom, waar een paard is voorgespannen, in beweging wordt gebracht. Door middel van een kardan-koppeling wordt die draaiende beweging doorgegeven aan een horizontale as die door de wand van de schuur naar een machine werd geleid en deze aandrijfkracht leverde. In dit geval wordt door de rosmolen een trommel aangedreven waarin de halmen gedorst werden. Vergelijk ook het lemma ''rosmolen'' in de aflevering over de molenaarsterminologie, wld II,3, blz. 163.' [N 14, 7; JG 1a, 1b; monogr.] || dorsmachine: draaiend wiel met boom dat door een trekpaard wordt voortgedreven om de dorsmachine te doen werken [N 14 (1962)]
I-4, I-7
|
20955 |
rot |
fauxcas:
Pak daen appel oet de manj, hae is fokak
fo:kak (L329p Roermond),
rot:
rot (L329p Roermond),
ròt (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
LDB
rot (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
WBD-WLD
ròt (L329p Roermond)
|
rot ( van vruchten, inz. appels en peren) || Rot, gezegd van fruit (rotterig, rotsig, rot, meluw). [N 82 (1981)] || Rotten en verschrompelen van appels (slijten, uitdrogen, verrompelen, rotte, verfronselen, verslijten, verrimpelen). [N 82 (1981)]
III-2-3
|
33534 |
rot, van fruit |
foeka:
fo:kak (L329p Roermond),
rot:
rot (L329p Roermond),
ròt (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
LDB
rot (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
WBD-WLD
ròt (L329p Roermond),
verfrunseld:
verfrunseld (L329p Roermond, ...
L329p Roermond)
|
Rot, gezegd van fruit (rotterig, rotsig, rot, meluw). [N 82 (1981)] || rot, v vruchten e.d. || Rotten en verschrompelen van appels (slijten, uitdrogen, verrompelen, rotte, verfronselen, verslijten, verrimpelen). [N 82 (1981)]
I-7
|
33901 |
rotstraal |
rotstraal:
rǫtštrǭl (L329p Roermond)
|
Ziekte bestaande in een rotting van de hoornstraal van de hoef, vooral tengevolge van het onhygiënische omstandigheden op stal zoals het langdurig staan in vochtige mest en urine, waardoor de hoeven verweken. Uit de straalgroeve loopt een wit, stinkend vocht. Als de straallederhuid eveneens wordt aangetast, kan kreupelheid optreden. Zie ook het lemma ''straalkanker'' (7.31). Zie afbeelding 15.' [A 48A, 18; N 8, 90l; N 52, 32c; monogr.]
I-9
|
20896 |
rotten |
fronselen:
WBD-WLD
frunsələ (L329p Roermond),
rotten:
ròtte (L329p Roermond),
verfronselen:
verfrunseld (L329p Roermond, ...
L329p Roermond)
|
Rotten en verschrompelen van appels (slijten, uitdrogen, verrompelen, rotte, verfronselen, verslijten, verrimpelen). [N 82 (1981)]
III-2-3
|
33583 |
rotten, van fruit |
frunselen:
WBD-WLD
frunsələ (L329p Roermond),
rotten:
ròtte (L329p Roermond),
vuilen:
voele (L329p Roermond)
|
Rotten en verschrompelen van appels (slijten, uitdrogen, verrompelen, rotte, verfronselen, verslijten, verrimpelen). [N 82 (1981)] || rotten v vruchten
I-7
|
24066 |
rouw dragen |
rouw dragen:
rouw drage (L329p Roermond)
|
Rouw dragen. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
20421 |
rouwbrief |
rouwbrief:
rouwbreef (L329p Roermond)
|
De rouwbrief. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24065 |
rouwkrans |
krans:
krans (L329p Roermond)
|
De krans die op de kist wordt gelegd [krants]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|