e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L329p plaats=Roermond

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
scherp staan scherp staan: šɛrp štǭn (Roermond) Spits toelopen van de raat of raten tijdens het bouwen. De uiteinden van de raten zijn wigvormig. Het scherp staan is een teken dat de jonge raat nog verlengd wordt. [N 63, 16c] II-6
scheukpaal schuurpaal: šūrpǭl (Roermond) Een paal in de weide waaraan het vee zich kan schuren. [N 14, 69; S 31; monogr.] I-11
scheut kiem: kēm (Roermond) Uitspruitsel van een plant, inzonderheid de aardappel. Vaak is er een meervoud gevraagd of opgegeven; vaak ook zijn de enkelvoudsvormen gelijk aan de meervoudsvormen. Alleen wanneer uitdrukkelijk de meervoudsvormen werden gevraagd en opgegeven, zijn deze ook hier opgenomen. Bij de verkleinwoorden onder het type scheutje is het ondoorzichtig of het om het grondwoord scheut of schot gaat. Kien moet begrepen worden als een contaminatie van kiem (voor de klinker) en kijn (voor de slotmedeklinker). Zie ook het lemma Uitlopers Van Kuilaardappelen. [N M, 16a; JG 1a, 1b; L 1, a-m; L 1u, 120; L B2, 282; S 17; S 31; monogr.; add. uit L 30, 39; S 22] I-5
schielijk vallen vlot vallen: flot (Roermond) vallen, Snel, schielijk ~ (brussen). [N 84 (1981)] III-1-2
schietbeitel schietbeitel: šēt˱bęjtǝl (Roermond) Houtbeitel met een vrij dik en smal beitelblad, dat aan de voorkant een smalle, schuingeslepen zijde heeft. De schietbeitel wordt gebruikt voor het kappen van smalle gaten, bijvoorbeeld voor houtverbindingen. Zie ook afb. 66. [N 47, 11d; N 53, 38; monogr.] II-12
schietgebed(je) schietgebedje: sjeetgebedje (Roermond) Een schietgebed(je), stootgebed. [N 96B (1989)] III-3-3
schietgebedjes doen schietgebedjes doen: sjeetgebedjes doen (Roermond) Schietgebedjes doen [kreppelen?]. [N 96B (1989)] III-3-3
schietlood schietlood: šētlōt (Roermond) Een met een loden gewichtje verzwaarde draad, waarmee men de loodrechte stand van een werkstuk bepaalt. Zie ook afb. 111 en het lemma ɛschietloodɛ in Wld II.9, pag. 57 en Wld II.11, pag. 63.' [N 50, 23b; N 53, 194; monogr.] II-12
schijf braadspek gebraden spek: gebraoje sjpek (Roermond), gebraoje spek (Roermond), Syst. Veldeke  gebraoje sjpek (Roermond), herst: hers (Roermond, ... ), herst spek: nen Eijerkook mit e paar herste sjpek drin  herst sjpek (Roermond), herstespek: gerecht gegeten in de kertstnacht  herste-sjpek (Roermond), spek in de pan: Syst. Veldeke  sjpek in de pan (Roermond), stuk gebraden spek: Syst. WBD  sjtök gebraoje sjpek (Roermond) plak spek || schijf braadspek || Stuk gebraden spek (spekbraoj, braoj?) [N 16 (1962)] III-2-3
schijnheilig schijnheilig: sjienheilig (Roermond) Schijnheilig [schienhèllig]. [N 96D (1989)] III-3-3