23178 |
speelgoed |
speelgoed:
sjpeelgoo:d (L329p Roermond)
|
Speelgoed: speelgoed.
III-3-2
|
22384 |
speelkaart |
kaart:
en kaacht (L329p Roermond),
a) e sjpeel kaarte.
kaart (L329p Roermond),
speelkaart:
sjpeelkaart (L329p Roermond, ...
L329p Roermond)
|
Elk van de kaarten van het kaartspel, speelkaart [flep, flik]. [N 88 (1982)] || kaart [GTRP (1980-1995)] || Kaart: kaart.
III-3-2
|
21480 |
speelplaats |
speelplaats:
sjpeelplaats (L329p Roermond, ...
L329p Roermond)
|
de plaats voor of bij de school waar de leerlingen voor of na de schooltijd en tijdens de pauzes verblijven [cour, speelplaats] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
19339 |
speels |
speels:
sjpeels (L329p Roermond, ...
L329p Roermond,
L329p Roermond),
speels (L329p Roermond)
|
geneigd tot spelen, tot rondspringen [dartel, speels, ondeugend] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20287 |
speen |
fopper:
foppər (L329p Roermond),
lots:
loetsj (L329p Roermond),
speen:
sjpeen (L329p Roermond),
stop:
sjtop (L329p Roermond)
|
speen; een gummidop op een zuigfles [speen, fiep, frutter, tutter, toetje, fiepke, frut, stiekse] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
34114 |
speen van de koe |
deem:
dēm (L329p Roermond)
|
[N C, 12; JG 1a, 1b; A 30, 6a; L 8, 24b; L 14, 27b; L 49, 6a; monogr.]
I-11
|
31259 |
speerhaak |
korte ezel:
kǫrtǝ ē̜zǝl (L329p Roermond),
kromme staak:
kromǝ štāk (L329p Roermond),
speerhaak:
špērhǭk (L329p Roermond)
|
Een klein soort aambeeld met twee spitse hoorns dat door metaalbewerkers wordt gebruikt bij het smeden van kleine voorwerpen, het buigen van kleine ringen en het haaks omzetten van stroken plaatijzer. Doorgaans is één hoorn rond en de andere vierkant. De speerhaak wordt met zijn staart, het aangepunte uiteinde aan de onderzijde van het werktuig, in een houten blok of in de bankschroef vastgezet. Zie ook afb. 18 en 19. De woordtypen varkensrug (Q 117, Q 118), korte ezel (L 329) en klopijzer (L 423) zijn benamingen voor een kleine speerhaak waarvan het werkvlak een lichte bolling vertoont. Het werktuig wordt door Van Houcke (pag. 98) ɛketelmakersbegorieɛ genoemd. Het woordtype kromme staak (L 329) is de benaming voor een L-vormige speerhaak. Dit gereedschap wordt door Van Houcke (pag. 97) ɛplaatwerkersbegorieɛ genoemd.' [N 33, 43; N 64, 34a-c; N 66, 14a-c]
II-11
|
20630 |
spek |
spek:
n Zie sjpek mager sjpek n Pan sjpek mit eijer Mit sjpek sjete
sjpek (L329p Roermond)
|
spek
III-2-3
|
20702 |
spekpannenkoek |
spekkoek:
sjpekkook (L329p Roermond, ...
L329p Roermond,
L329p Roermond,
L329p Roermond,
L329p Roermond,
L329p Roermond,
L329p Roermond),
spekpannenkoek:
Syst. Veldeke
sjpekpannekook (L329p Roermond),
Syst. WBD
sjpekpannekook (L329p Roermond)
|
spekkoek || spekpannekoek || Spekpannekoek (spekbraoj?) [N 16 (1962)] || spekpannenkoek (?)
III-2-3
|
28456 |
spekraat |
spekraat:
(mv)
špɛkrǭtǝ (L329p Roermond)
|
Nieuwe raat waarin veel honing zit. De normale afstand tussen de raten is 35-40 mm hart op hart. De bijen kunnen de bovenste cellenreeksen zo ver uittrekken dat de raten elkaar bijna en op enige punten zelfs geheel raken. Deze cellen zijn doorgaans ongeschikt om erin te broeden maar voor het opbergen van honing zijn ze ideaal. Volgens de informant van L 215a is deze honing wel moeilijk te slingeren. [N 63, 13g]
II-6
|