22841 |
spel (alg.) |
spel:
e sjpeel (L329p Roermond),
e sjpihl (L329p Roermond),
NB c) e sjpeel van 32 kaarte.
sjpeel (L329p Roermond)
|
spel [GTRP (1980-1995)] || Spel: spel.
III-3-2
|
18390 |
speld |
schreursgat:
Al of niet met een zak aan de binnenkant.
sjreursgaat (L329p Roermond),
spang:
sjpang (L329p Roermond),
špaŋ (L329p Roermond)
|
Puntig, van een kop voorzien metalen stiftje om iets in weefsel vast te steken of te bevestigen op of aan iets anders. [N 62, 50a; L 7, 20; L 14, 24; L B1, 73; R 14, 8a; MW; Wi 7; S 34; monogr.] || spang: a) speld || zijspleet in een vrouwenrok
II-7, III-1-3
|
28884 |
speldenkussen |
spangenkussen:
špaŋǝkøsǝ (L329p Roermond)
|
Kussentje waarop men de spelden en naalden steekt. De informant van Q 198 merkt op dat hij de naalden op zijn vest (kamizool) of op een stukje stof aan de muur speldde. Zie afb. 11. [N 59, 13a; N 62 68; L 45, 19; Gi 1.IV, 64; MW; monogr]
II-7
|
22383 |
spelen (alg.) |
spelen:
sjpeehle (L329p Roermond),
sjpele (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
115 B.2b
špeelə (L329p Roermond)
|
Als je klaar bent mag je gaan spelen. [DC 35 (1963)] || spelen [GTRP (1980-1995)] || Spelen. || Spelen: spelen.
III-3-2
|
22467 |
speler die twee beurten heeft |
blinde:
blinje (L329p Roermond)
|
Een speler die twee beurten heeft om het aantal gelijk temaken in bepaalde spelen [dam, dame]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22327 |
spelletje |
potje:
pøͅtjə (L329p Roermond, ...
L329p Roermond,
L329p Roermond),
spelletje:
Sub spel.
sjpeelke (L329p Roermond)
|
Het spelen van een spel door twee of meer personen [partijtje, potje, spelletje]. [N 88 (1982)] || Spelletje: spelletje.
III-3-2
|
20165 |
spenen |
spenen:
sjpeenə (L329p Roermond),
špiǝnǝ (L329p Roermond),
van de borst af:
van de bors aaf (L329p Roermond)
|
Het veulen het zuigen ontwennen. [JG 1a, 1b; N 8, 59] || spenen; een kind van de speen of de borst afwennen [spenen, spanen] [N 86 (1981)]
I-9, III-2-2
|
17719 |
sperma |
sperma:
sjperma (L329p Roermond),
sperma (L329p Roermond),
zaad:
zaod (L329p Roermond)
|
Sperma: het mannelijk zaad (foeter, natuur, sperma). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
24247 |
sperwer |
sperwer:
sperwer (L329p Roermond),
steenvalk:
sjteinvalk (L329p Roermond),
stootkop:
sjtoo:tkop (L329p Roermond),
vinkenvalk:
alleen in kandidaatsscriptie
vinkevalk (L329p Roermond),
wiegkeleer:
veroud.
wiegkelee:r (L329p Roermond)
|
smelleken || sperwer [DC 42b (1967)]
III-4-1
|
33513 |
sperziebonen |
aspergebonen:
aspe:rjesboo:n (L329p Roermond),
boontjes:
LDB
beunkes (L329p Roermond),
breekbonen:
braekboo:n (L329p Roermond),
braikboon (L329p Roermond),
WBD-WLD
bréékboonə (L329p Roermond),
breekboontjes:
braikbeunkes (L329p Roermond),
sperziebonen:
sjpe:rz(j)eboo:n (L329p Roermond),
sjperzieboon (L329p Roermond),
sperzieboon (L329p Roermond)
|
De gewone boon met gezwollen zaden, prinsesseboon,sperzieboon, (slaboon, kereboon, herenboon, boterboon, prinses, suikerboon). [N 82 (1981)] || princesseboon || sperzieboon
I-7
|